3.1 Zintuigen en prikkels HERHALING

Goedemorgen!
  • Ga even naar Lessonup en toets de code in: (staat in chat)
  • Zeg even hallo in de chat
  • En zet je geluid uit
  • Dan gaan we beginnen!
3.1 Zintuigen en prikkels HERHALING
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Goedemorgen!
  • Ga even naar Lessonup en toets de code in: (staat in chat)
  • Zeg even hallo in de chat
  • En zet je geluid uit
  • Dan gaan we beginnen!
3.1 Zintuigen en prikkels HERHALING

Slide 1 - Slide

Leerdoel 3.1 HERHALING




Aan het eind van deze les weet je:
  1. Welke zintuigen je hebt.
  2. Hoe je lichaam op prikkels reageert.

Slide 2 - Slide

Welk leerdoel heb je gehaald?
Wat weet je nu al?
A
Ik weet welke zintuigen ik heb.
B
Ik weet hoe mijn lichaam op prikkels reageert.
C
Ik ken de leerdoelen nog niet.
D
Ik ken alle leerdoelen.

Slide 3 - Quiz

Opbouw van de les
  1. Per leerdoel geef ik KORT uitleg.
  2. We bespreken de vragen.
  3. Check: heb je het leerdoel gehaald?
  4. Ik geef het huiswerk op
  5. Huiswerk maken (Nectar)

Slide 4 - Slide

Leerdoel 1: Welke zintuigen heb ik?
Begrippen:
  • Zintuigen
  • Prikkels
  • Waarnemen

Slide 5 - Slide

Leerdoel 1: Welke zintuigen heb ik?
Begrippen:

  • Zintuigen
  • Prikkels
  • Waarnemen

Slide 6 - Slide

Het geluid van een sirene is een:
A
prikkel
B
zintuig
C
waarnemen
D
bericht

Slide 7 - Quiz

Oren, ogen, neus, mond, huid en tong zijn
A
Waarnemingen
B
prikkels
C
zintuigen
D
zenuwen

Slide 8 - Quiz

Leerdoel 2: Hoe reageert je lichaam op prikkels
Volgorde:
  1. De telefoon gaat. Dat is de prikkel.
  2. In je oor wordt de prikkel omgezet in een bericht.
  3. Het bericht gaat naar je hersenen: je weet dat de telefoon gaat.
  4. Je hersenen sturen een bericht naar je armspieren.
  5. Je armspieren ontvangen het bericht: je pakt je telefoon.

Slide 9 - Slide

Leerdoel 2: Hoe reageert je lichaam op prikkels?
Begrippen:
  • Zenuwen
  • spieren 
  • hersenen
  • ruggenmerg
  • zenuwstelsel = hersenen, zenuwen en ruggenmerg

Slide 10 - Slide

Wat is waar?
A
Het zenuwstelsel = alle zenuwen in je lichaam.
B
Het zenuwstelsel = je spieren en je zenuwen.
C
Het zenuwstelsel = hersenen, ruggenmerg en zenuwen.
D
Het zenuwstelsel = je hersenen en je spieren.

Slide 11 - Quiz

Iemand raakt jouw hand aan. Hoe weet je wat je voelt? Zet in de goede volgorde:
1
2
3
4
Zenuw naar spieren
Zenuw naar hersenen.
Zintuig.
Hersenen

Slide 12 - Drag question

Waar
Niet waar
Je hersenen sturen berichten naar je zintuigen
Je hersenen weten wat je ziet.
Je zenuwstelsel bestaat uit zenuwen, hersenen en ruggemerg.
Je beslist met je spieren hoe je reageert.

Slide 13 - Drag question

Welk leerdoel heb je gehaald?
Wat weet je nu al?
A
Ik weet welke zintuigen ik heb.
B
Ik weet hoe mijn lichaam op prikkels reageert.
C
Ik ken de leerdoelen nog niet.
D
Ik ken alle leerdoelen.

Slide 14 - Quiz

Aan de slag!
  1. Je hebt nu als goed is alle kennis van 3.1.
  2. Je kan nu in Nectar maken: Zelf samenvatten 3.1 en Test jezelf 3.1.
  3. Dit is ook je huiswerk voor vanmiddag.
  4. Als je geen vragen hebt, zeg je even gedag in de chat en kan je aan de slag. Succes, kanjers!

Slide 15 - Slide

Klaar! Gefeliciteerd!

Slide 16 - Slide