This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.
Lesson duration is: 35 min
Items in this lesson
LessonUp over H8
Nodig: iPad
Tijdens deze les herhalen we alles uit H8
Steeds korte uitleg, filmpje en dan vragen
Slide 1 - Slide
Nu eerst een video
Over cellen, organen en orgaanstelsels
Goed opletten
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Sleep de juiste organen naar de juiste plek in het lichaam
Borstholte
Buikholte
Hart
Dunne darm
Maag
Luchtpijp
Lever
Slide 4 - Drag question
Welke taak heeft het ademhalingsstelsel?
A
Aansturen van organen en spieren
B
Klein maken en opnemen van voedingsstoffen
C
Opnemen van zuurstof en afgeven van koolstofdioxide
D
Vervoeren van bloed
Slide 5 - Quiz
Sleep de organen naar het juiste orgaanstelsel
Adem-halings-stelsel
Bloed-vaten-stelsel
verte-rings-stelsel
zenuw-stelsel
Spier-stelsel
Luchtpijp
Hart
Lever
Ruggenmerg
Slide 6 - Drag question
Verbranding bij organismen
Ieder levend organisme doet altijd aan verbranding!
Verbranding is niet altijd even hoog; als je beweegt verbrand je meer/sneller
Verbranding schematisch
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Welke stoffen gaan vanaf de spieren naar het bloed?
A
Koolstofdioxide en glucose
B
Koolstofdioxide en water
C
Zuurstof en glucose
D
Zuurstof en water
Slide 9 - Quiz
Zet de orgaanstelsels op de juiste plek
Spier
Afvalstoffen
Water
Koolstofdioxide
Bloedvatenstelsel
Ademhalingsstelsel
Verteringsstelsel
Uitscheidingsstelsel
Slide 10 - Drag question
Nu eerst een video
Over de nieren
Goed opletten
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Zet de uitscheidingsorganen in het vak met 'Uitscheidingsstelsel'
Uitscheidingsstelsel
Dikke darm
Longen
Hart
Huid
Nieren
Dunne darm
Slokdarm
Galblaas
Slide 13 - Drag question
Nu eerst een video
Over de longen en gaswisseling
Goed opletten
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Bij het inademen gebeurt er iets met je ribben en je middenrif, namelijk...
A
Ribben gaan omhoog, Middenrif wordt bol
B
Ribben gaan omlaag, Middenrif wordt bol
C
Ribben gaan omhoog, Middenrif wordt plat
D
Ribben gaan omlaag, Middenrif wordt plat
Slide 16 - Quiz
Twee uitspraken: Uitspraak 1: Ingeademde lucht bevat minder zuurstof dan uitgeademde lucht Uitspraak 2: Ingeademde lucht bevat minder waterdamp dan uitgeademde lucht Welke uitspraak klopt of kloppen?
A
Uitspraak 1
B
Uitspraak 2
C
Beide uitspraken
D
Geen enkele uitspraak
Slide 17 - Quiz
Wat gebeurt er in een longblaasje?
A
Koolstofdioxide gaat je bloed in en Zuurstof gaat eruit
B
Zuurstof en waterdamp gaan je bloed in en koolstofdioxide gaat eruit
C
Zuurstof gaat je bloed in en koolstofdioxide en waterdamp gaan eruit
Slide 18 - Quiz
Nu 2 video's
Over het bloedvatenstelsel
En de 3 soorten bloedvaten
Goed opletten
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Video
Slide 21 - Video
Sleep de zinnen naar het juiste vak
WAAR
NIET WAAR
Slagaders brengen bloed van het hart naar organen
Slagaders hebben een dunne wand
Slagaders hebben kleppen
In slagaders stroomt bloed snel
Slide 22 - Drag question
Via de armslagaders komt er bloed in je armen en handen. Bij welke bloedsomloop horen de armslagaders?
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop
C
Grote en kleine bloedsomloop
Slide 23 - Quiz
Welk bloedvat of welke bloedvaten heeft of hebben kleppen?
A
Slagaders
B
Aders
C
Haarvaten
Slide 24 - Quiz
Je ziet een bloedvat op het plaatje hiernaast. Wat voor bloedvat is het?
A
Ader
B
Slagader
C
Haarvat
D
Dat is niet te zeggen
Slide 25 - Quiz
Nu eerst een video
Over het hart
Goed opletten
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Video
Waarom heeft de linkerkamer een dikkere spierwand?
A
De linkerkamer is van zichzelf groter
B
De linkerkamer moet het bloed naar het lichaam pompen
Slide 28 - Quiz
Welk onderdeel van het hart wordt aangegeven met nummer 4?
A
Longader
B
Longslagader
C
Voorste holle ader
D
Aorta
Slide 29 - Quiz
Welk onderdeel van het hart wordt aangegeven met nummer 10?
A
Linker boezem
B
Linker kamer
C
Rechter boezem
D
Rechter kamer
Slide 30 - Quiz
Nu een video
Over BLOEDDRUK
Goed opletten
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Video
Wat is de bloeddruk?
A
De druk die het bloed uitoefent op het hart
B
De druk die het bloed uitoefent op de bloedvaten
Slide 33 - Quiz
In slagaders is de bloeddruk:
A
gemiddeld
B
laag
C
hoog
Slide 34 - Quiz
Een hoge bloeddruk kan gevaarlijk zijn, wat zou een gevolg kunnen zijn van een langdurige hoge bloeddruk?