What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Werkwoorden op -er + être/avoir + ontkenning
Werkwoorden op -er + être/avoir + ontkenning
1 / 26
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
vmbo lwoo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
26 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Werkwoorden op -er + être/avoir + ontkenning
Slide 1 - Slide
Grammaire De ontkenning
Je zet '
ne
' altijd
voor
de persoonsvorm,
'
pas
' zet je er
altijd
achter!
Bijvoorbeeld
.
Je
vais
à l'école
Je
ne
vais
pas
à l'école.
Slide 2 - Slide
Grammaire De ontkenning
let even op!
Wanneer het werkwoord begint met een
klinker (a/e/i/o/u)
of een h
, dan verandert
ne
in
n’.
Voorbeelden:
J’
habite
à Groningen. -->
Je
n
’
habite
pas
à Groningen.
J’
aime
le français. -->
Je
n
’
aime
pas
le français.
Slide 3 - Slide
Maak ontkennend:
Anna habite à Toulouse.
A
Anna ne habites pas à Toulouse
B
Anna n' habites pas à Toulouse
C
Anna ne habite pas à Toulouse
D
Anna n' habite pas à Toulouse
Slide 4 - Quiz
Maak ontkennend:
Elle va à l'école
A
Elle n'va pas à l'école
B
Elle ne va pas à l'école
C
Elle ne pas va à l'école
Slide 5 - Quiz
Maak de volgende zin
ontkennend.
Le prof parle anglais.
Slide 6 - Open question
Maak de volgende zin
ontkennend.
On travaille bien.
Slide 7 - Open question
Maak de volgende zin
ontkennend.
Il oublie son agenda.
Slide 8 - Open question
être + avoir
Slide 9 - Slide
être
=
zijn
Sleep de juiste vorm van être naar het onderwerp
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
es
sont
est
êtes
sommes
suis
Slide 10 - Drag question
j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'avoir' met het onderwerp
Hoe ging het werkwoord AVOIR ook weer?
ai
as
a
avons
avez
ont
Slide 11 - Drag question
zij hebben
A
ils sont
B
ils ont
C
ils vont
D
ils allons
Slide 12 - Quiz
hij heeft
A
il est
B
il ont
C
il es
D
il a
Slide 13 - Quiz
wij zijn
A
vous ont
B
nous ont
C
nous sont
D
nous sommes
Slide 14 - Quiz
jullie/ u zijn
A
vous êtes
B
nous sommes
C
ils sont
D
vous avez
Slide 15 - Quiz
jij hebt
A
il a
B
elle a
C
tu as
D
j' ai
Slide 16 - Quiz
ik ben
A
je m' appelle
B
j' ai
C
je suis
D
tu as
Slide 17 - Quiz
Sleep de uitgangen naar de juiste persoon
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
-ons
-ent
-e
-ez
-es
-e
Slide 18 - Drag question
WERKWOORDEN OP ER
Slide 19 - Slide
Sleep de werkwoorden naar de juiste persoon
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
parle
parlez
parlons
parlent
parle
parles
Slide 20 - Drag question
Je (regarder)
A
regardons
B
regardes
C
regarde
D
regardent
Slide 21 - Quiz
vous (donner)
A
donnons
B
donnez
C
donnent
D
donnes
Slide 22 - Quiz
Fabien et Amélie (chercher)
A
cherchons
B
cherchez
C
cherchent
D
cherches
Slide 23 - Quiz
Nous (jouer)
Slide 24 - Open question
ils ... (penser)
Slide 25 - Open question
tu ... (tourner)
Slide 26 - Open question
More lessons like this
Werkwoorden op -er + être/avoir + ontkenning
March 2024
- Lesson with
34 slides
IB_FR_3_Unité 1 - innovation scientifique - Cours 2 20250114
January 2025
- Lesson with
21 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
M1 avoir/être/verbes réguliers/la négation
March 2021
- Lesson with
38 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
H3C les 2 werkwoorden op -ER + être + avoir
August 2023
- Lesson with
22 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Werkwoorden periode 1
September 2023
- Lesson with
21 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Les 6: Herhaling toetsstof
June 2022
- Lesson with
15 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Passé composé met avoir of être
December 2024
- Lesson with
34 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
IB_FR_1_Unité 1 - Chiffres et textes - Cours 3 20250124
January 2025
- Lesson with
18 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1