What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Hoofdstuk 2, paragraaf 1 en 2
Productie & productiefunctie
Je kunt de productiefunctie uitleggen
Je weet het verschil tussen marginale, gemiddelde en totale kosten én kunt ermee rekenen.
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
Economie
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
This lesson contains
18 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Productie & productiefunctie
Je kunt de productiefunctie uitleggen
Je weet het verschil tussen marginale, gemiddelde en totale kosten én kunt ermee rekenen.
Slide 1 - Slide
Noem productiefactoren
Slide 2 - Mind map
4 productiefactoren
Arbeid
= Personeel die werkt aan productie
Kennis
= Opleiden van personeel
Kapitaal
= Machines
Locatie = Plaats waar productie plaatsvindt.
(
Natuur
= producten uit natuur /
ondernemerschap
= een bedrijf/ondernemer wil produceren)
Slide 3 - Slide
Kennis
Kapitaal
Locatie
Arbeid
Slide 4 - Drag question
Productiefunctie
Relatie tussen de (extra) inzet van een productiefactor (Arbeid of kapitaal) en de productie
A = aantal uur dat iemand werkt
q = hoeveelheid productie
Slide 5 - Slide
Extra kosten
Hiernaast zie je hoe lang een schilder over elke extra muur (q) doet.
Stel.... Een schilder kost €100,- per uur... Bereken de (loon) kosten van elke extra Q.
Slide 6 - Slide
Wat is het verschil tussen vaste en variabele kosten?
Slide 7 - Open question
Totale kosten
TK = Vast (constant) + Variabel
Vaste kosten: Hangen niet af van de productie. Heb je sws. (Huur, Loon vaste werknemers, verzekeringen)
Variabele kosten: hoe hoger de afzet (q), hoe hoger de kosten. (Inkoop, flexwerkers, energie, ...)
Slide 8 - Slide
GTK: Gemiddelde totale kosten
GTK = Totale kosten : afzet (q)
Bij 1 stuk: €34:1 = €34
Bij 2 stuks: €64:2 = €32
Bij 3 stuks: €114:3 = €38
Bij 4 stuks: €184:4 = €46
Slide 9 - Slide
MK: Marginale kosten
Extra kosten volgend product
1e product kost €10 (34-24)
2e product kost €30 (64-34)
3e product kost €50 (114-64)
4e product kost €70 (184-114)
Slide 10 - Slide
Tk = 5q +500
Marginaal: €5,-
Variabel: €5,-
Vaste kosten: 500
Slide 11 - Slide
TK = 5Q + 500
Bereken GTK bij q = 100
Slide 12 - Open question
TK = 5q+20
Hoeveel zijn de variabele kosten per product?
A
20
B
5
C
1/4
D
4
Slide 13 - Quiz
TK = 5q+20
Hoeveel zijn de constante kosten?
A
20
B
5
C
1/4
D
4
Slide 14 - Quiz
Bakker Sis&Bro heeft de volgende kostenfunctie : TK = 0,50q + 14.000. Wat zijn de marginale kosten?
A
0,50
B
0,50q
C
14.000
D
7.000
Slide 15 - Quiz
Bakker de Jong heeft de volgende kostenfunctie: TK = 0,50q + 14.000. De variabele kosten per brood zijn?
A
0,50
B
0
C
14.000
D
7.000
Slide 16 - Quiz
Hfst 2, paragraaf 1: vraag 2
Hfst 2, paragraaf 2, vraag 1 t/m 7
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
More lessons like this
Hoofdstuk 2, paragraaf 2
January 2023
- Lesson with
13 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Productiekosten H2 herhaling H4
November 2024
- Lesson with
15 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
§ 2.3 Productiekosten
August 2020
- Lesson with
33 slides
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
§ 2.2 Productiekosten
October 2020
- Lesson with
22 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
§ 2.2 De productiefunctie VWO
May 2022
- Lesson with
31 slides
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
H2.3 Productiekosten
May 2024
- Lesson with
17 slides
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Hoofdstuk 2, paragraaf 3
January 2024
- Lesson with
20 slides
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Hoofdstuk 2, paragraaf 3
January 2024
- Lesson with
15 slides
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4