les 1 blok 1 klas H2C

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

¿Qué vamos a hacer hoy?

• 20 min- Introductie quiz
• 5 min- Afspraken voor in de klas
• 30 min- Terugblik naar vorig jaar
• 15 min- Vooruitblik naar aankomend jaar

¿Quién soy yo?

Welke sport speel ik?

1. Voetbal
2. Hockey
3. Volleybal
4. Basketbal

Heb ik broers of zussen?

1. 1 broer en 1 zus
2. 2 zussen
3. 1 jonger broertje
4. 1 zusje en 2 broers

Heb ik een relatie?

1. Ik heb geen relatie
2. Ik heb een vriendin
3. Ik heb een vriend
4. Ik ben getrouwd

Favoriete muziekartiest

1. Coldplay
2. Harry styles
3. Frans Bauer
4. imagine dragons

Wat vind ik het leukst om te doen?

1. Reizen
2. Omringd zijn met vrienden en familie
3. Sporten
4. Concerten bezoeken

¿Quién eres tú? (Wie ben jij)

Wat verwacht jij van aankomend jaar?
(Welke afspraken binnen de klas vind je belangrijk)

Afspraken

• Telefoons wil ik niet zien in de les tenzij ik aangeef dat het mag.
•  We luisteren naar andere en praten niet door elkaar heen.
• respect voor elkaar op ieder moment. 
• Je mag altijd naar mij toe komen voor vragen of om iets te vertellen. 
• We eten niet binnen het klaslokaal
• Spullen en huiswerk in orde. 
• We laten dit jaar zien dat we de aller leukste klas zijn. 

El año pasado

Noem 3 dingen die jullie kunnen herinneren van Spaans vorig jaar?

Schrijf 3 vragen in je schrift op in het Spaans die je kan gebruiken in de klas.

Preguntas para usar en la clase

- puedes repetirlo, por favor? (kun je dat herhalen, alsjeblieft?) 

- no lo entiendo (ik begrijp het niet) 

- puedo ir al baño por favor? (mag ik naar de wc alsjeblieft)

- puedo preguntar algo? ( mag ik iets vragen?) 

- Muchas gracias (heel erg bedankt) 

vervoeg de aankomende werkwoorden in je schrift in de 'presente'.

- vivir

- hablar

-comer

Vervoeg het ww op de juiste manier.
Ella (hablar)______ español

1. hables
2. hablas
3. hable
4. habla

La chica y yo (vivir) __ en Madrid.

1. vivimos
2. vivís
3. vivo
4. viven

Yo (hablar) ______ español.

1. hable
2. hablas
3. habláis
4. hablo

Tú (vivir) _____ en Uithoorn

1. vivas
2. vives
3. vivis
4. vivéis

Nosotros (estudiar) ______ en el Colegio Farel

1. estudamos
2. estudáis
3. estudiamos
4. estudiáis

María y yo (comer) _____ paella.

1. como
2. comemos
3. come
4. comen

Felipe y tú (comer) ______ un helado

1. coméis
2. comen
3. comes
4. comemos

Schrijf 10 Spaanse woorden op die jij kan herinneren.

Komend schooljaar

- Iedere dinsdag

- voor vragen ben ik dinsdag en woensdag aanwezig op school

- Werken in Gente joven 1

Wat wil jij heel graag leren aankomend schooljaar?

Wat vind jij leuk om te doen tijdens de Spaanslessen?
(bepaalde spellen, zelfstandig werken, samenwerken etc)

Hebben we zin in aankomend jaar?

😒🙁😐🙂😃