Variatie in genotypen = een nakomeling heeft een ander genotype dan de ouders door geslachtelijke voortplanting
Mutatie = plotselinge verandering van het genotype door een beschadiging in het chromosoom
Mutant = organisme waarbij een mutatie zichtbaar is in het fenotype
Tumor = gezwel waarin cellen zich ongeremd delen
Albino = mutant waarbij het lichaam niet in staat is pigment te vormen
Gemuteerd = een of meerdere genen zijn veranderd
Mutagene invloeden = stoffen en stralingen die mutaties kunnen veroorzaken
Kanker = cellen delen zich snel, zodat een tumor hard groeit
Uitzaaiing = cellen van de tumor komen in het bloed terecht en vormen in andere organen nieuwe tumoren