Oefentoets werkwoordspelling havo

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Oefentoets

Werkwoordsvormen

Er zijn 7 verschillende werkwoordsvormen: 

- persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)

- persoonsvorm verleden tijd (pvvt)

- voltooid deelwoord (volt. dw)

- onvoltooid deelwoord (onvolt. dw)

- Infinitief (inf) --> hele werkwoord

- Bijvoeglijk naamwoord (bn)

- Gebiedende wijs (gw)

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Vorige week (aanvaarden) Joep Anna’s excuses niet.

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Wie (houden) jij voor de gek?

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Het (verwarmen) zwembad was toch nog steeds heel koud.

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

(Fluiten) liep Joris over straat.

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

(Worden) toch eens volwassen!

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

De brief (worden) opnieuw gelezen.

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

(Vinden) je zus ook dat je moet gaan?

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Het is al voor de tiende keer (gebeuren).

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Hij (lachen) mij gisteren vierkant uit.

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

De (stelen) auto werd de volgende dag teruggevonden.

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Vorige maand (wachten) de slachtoffers tevergeefs op de politie.

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Jammer genoeg (gebeuren) dat wel eens en dat vind ik jammer.

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

De (lachen) jongen keek niet goed uit.

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Janne is (verhuizen) naar Groningen.

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Vanwege een storing (rijden) de trein vandaag niet verder.

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Gisteren (mixen) Maryam de ingrediënten voor het deeg.

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Ik (vermoeden) van wel.

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

De bezorger (overhandigen) mij gisteren een prachtig boeket.

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Wij hebben de hele avond (dansen).

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

De agente arresteert de winkeldief terwijl hij haar (bedreigen - tt).

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

De docent heeft dat (beloven).

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Jij (voeden) jouw kinderen heel vrij op.

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

De (constateren) gebreken zijn niet zo ernstig.

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Bibi heeft jarenlang (hockeyen).

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Amor (richten) zijn pijlen tien jaar geleden op Paul en Annet.

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

De (verwachten) woedeaanval bleef uit.

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

De leraar heeft dat echt (beweren).

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Tijdens de vorige sportdag (lopen) wij veel harder dan normaal.

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Erik heeft van zijn vakantiegeld een zakmes (kopen).

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

De (bewerken) foto is gewist.