Oefentoets H3

Wat gaan we deze les doen?
  • Herhaling theorie H3;
  • Oefentoets H3 maken.  
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat gaan we deze les doen?
  • Herhaling theorie H3;
  • Oefentoets H3 maken.  

Slide 1 - Slide

Tekstverbanden 2 

Slide 2 - Slide

Welk tekstverband geeft het signaalwoord 'al met al' aan?

Slide 3 - Open question

Welk tekstverband geeft het signaalwoord 'door middel van' aan?

Slide 4 - Open question

Welk tekstverband geeft het signaalwoord 'net als' aan?

Slide 5 - Open question

Welk tekstverband geeft het signaalwoord 'zoals' aan?

Slide 6 - Open question

Lees nu tekst 1 

Slide 7 - Slide

Wat is het onderwerp van de tekst?
A
de totstandkoming van het treinverkeer
B
de zorgvuldige voorbereiding van een treinreis
C
het centrale besturingscentrum van de NS in Utrecht
D
het ontstaan van een nieuwe dienstregeling

Slide 8 - Quiz

Lees alinea 1 
[1] Als een trein wat later dan gepland een station komt binnenrijden, wordt er meestal flink gemopperd in ons land. We verwachten immers precisiewerk van de NS, elke dag opnieuw en ongeacht de weersomstandigheden. Maar hoe vanzelfsprekend is het eigenlijk dat de trein waarop je staat te wachten, op tijd het station komt binnenrijden? Dat is lang niet zo voor de hand liggend als je denkt. Er gaat namelijk heel wat werk en overleg aan vooraf. 

Slide 9 - Slide

Noteer twee verschillende tekstverbanden uit alinea 1 en schrijf achter elk tekstverband aan welk(e) signaalwoord(en) je het herkent.

Slide 10 - Open question

Citeer de zin uit alinea 1 waarin staat hoe het komt dat er in Nederland zo gemopperd wordt als een trein te laat is. Noteer alleen de eerste twee woorden en de laatste twee.

Slide 11 - Open question

Lees alinea 2 
[2] Voordat een trein ook maar kan beginnen aan zijn reis, moet er een dienstregeling komen. Daarin wordt voor elke locatie aangegeven op welk tijdstip een trein vertrekt of aankomt. En wát voor trein dat is, een intercity of een sprinter. Dat is een enorm karwei. 

Slide 12 - Slide

‘Dat is een enorm karwei.’ (al. 2) Wat is een enorm karwei?
A
de tijd berekenen die een trein nodig heeft om van A naar B te komen
B
een dienstregeling maken
C
voor elke trein aangeven of het een intercity of een sprinter is
D
voor elke trein aangeven wanneer hij vertrekt en aankomt

Slide 13 - Quiz

Lees alinea 4 
[4] 'Door onze dienstregelingsplanners wordt één keer per jaar een nieuwe dienstregeling gemaakt', vertelt Rob van Kampen, analist en adviseur bij het kenniscentrum van NS Reizigers. 'Dat is de basis, al komen er gedurende het jaar wel wat aanpassingen en wordt de dienstregeling bijgewerkt. Waarom we niet ieder jaar dezelfde dienstregeling hanteren? Omdat de reizigersstromen op bepaalde trajecten kunnen veranderen; zo kan het reizigersaanbod ergens groter zijn geworden dan voorheen doordat er bijvoorbeeld een nieuw bedrijventerrein is geopend.'

Slide 14 - Slide

Waarom maakt de NS ieder jaar een nieuwe dienstregeling? (al. 4)
A
om nieuw materieel en personeel in te passen
B
omdat de reizigersstromen op bepaalde trajecten kunnen veranderen
C
omdat er altijd wel aanpassingen nodig zijn
D
omdat er weleens nieuwe bedrijventerreinen worden geopend

Slide 15 - Quiz

Noteer vier verschillende tekstverbanden uit alinea 4 en schrijf achter elk tekstverband aan welk(e) signaalwoord(en) je het herkent.

Slide 16 - Open question

Lees alinea 5 
[5] De nieuwe dienstregeling wordt vervolgens beoordeeld door de medewerkers van ProRail, de organisatie die verantwoordelijk is voor aanleg, onderhoud, beheer en veiligheid van het spoorwegnet van Nederland. Als zij akkoord gaan, wordt het plan op de afdeling logistiek uitvoerbaar gemaakt. Dat wil zeggen: het plan kan handen en voeten krijgen doordat materieel aan de trajecten gekoppeld wordt. Van Kampen: 'Er rijden verschillende treinseries door het hele land. Op de langere trajecten, langs een aantal steden bijvoorbeeld, rijden de intercity's van Maastricht via Eindhoven, Den Bosch, Utrecht en Amsterdam naar Alkmaar en terug. Op de korte trajecten rijden de stoptreinen, bijvoorbeeld van Rotterdam naar Hoek van Holland. We weten hoeveel reizigers van die series gebruik willen maken, dus hoe groot die treinen moeten zijn. Die kennis hebben we nodig om te bepalen welk materieel nodig is. De materieelregelaars van transportbesturing zorgen ervoor dat het materieel op de juiste plek is. Als alles goed loopt, hoeven de materieelregelaars niet in te grijpen. Soms moeten ze echter bijsturen, zodat er geen dingen gebeuren die we niet willen. Dat doen ze vanuit het landelijk besturingscentrum in Utrecht en vanuit vijf regionale besturingscentra.'

Slide 17 - Slide

Noem twee voorbeelden van treinseries. (al. 5)

Slide 18 - Open question

Alinea 5 
[5] De nieuwe dienstregeling wordt vervolgens beoordeeld door de medewerkers van ProRail, de organisatie die verantwoordelijk is voor aanleg, onderhoud, beheer en veiligheid van het spoorwegnet van Nederland. Als zij akkoord gaan, wordt het plan op de afdeling logistiek uitvoerbaar gemaakt. Dat wil zeggen: het plan kan handen en voeten krijgen doordat materieel aan de trajecten gekoppeld wordt. Van Kampen: 'Er rijden verschillende treinseries door het hele land. Op de langere trajecten, langs een aantal steden bijvoorbeeld, rijden de intercity's van Maastricht via Eindhoven, Den Bosch, Utrecht en Amsterdam naar Alkmaar en terug. Op de korte trajecten rijden de stoptreinen, bijvoorbeeld van Rotterdam naar Hoek van Holland. We weten hoeveel reizigers van die series gebruik willen maken, dus hoe groot die treinen moeten zijn. Die kennis hebben we nodig om te bepalen welk materieel nodig is. De materieelregelaars van transportbesturing zorgen ervoor dat het materieel op de juiste plek is. Als alles goed loopt, hoeven de materieelregelaars niet in te grijpen. Soms moeten ze echter bijsturen, zodat er geen dingen gebeuren die we niet willen. Dat doen ze vanuit het landelijk besturingscentrum in Utrecht en vanuit vijf regionale besturingscentra.'

Slide 19 - Slide

In alinea 5 komt twee keer een doel-middelverband voor. Noteer van beide gevallen het middel en het doel.

Slide 20 - Open question

Alinea 5 
[5] De nieuwe dienstregeling wordt vervolgens beoordeeld door de medewerkers van ProRail, de organisatie die verantwoordelijk is voor aanleg, onderhoud, beheer en veiligheid van het spoorwegnet van Nederland. Als zij akkoord gaan, wordt het plan op de afdeling logistiek uitvoerbaar gemaakt. Dat wil zeggen: het plan kan handen en voeten krijgen doordat materieel aan de trajecten gekoppeld wordt. Van Kampen: 'Er rijden verschillende treinseries door het hele land. Op de langere trajecten, langs een aantal steden bijvoorbeeld, rijden de intercity's van Maastricht via Eindhoven, Den Bosch, Utrecht en Amsterdam naar Alkmaar en terug. Op de korte trajecten rijden de stoptreinen, bijvoorbeeld van Rotterdam naar Hoek van Holland. We weten hoeveel reizigers van die series gebruik willen maken, dus hoe groot die treinen moeten zijn. Die kennis hebben we nodig om te bepalen welk materieel nodig is. De materieelregelaars van transportbesturing zorgen ervoor dat het materieel op de juiste plek is. Als alles goed loopt, hoeven de materieelregelaars niet in te grijpen. Soms moeten ze echter bijsturen, zodat er geen dingen gebeuren die we niet willen. Dat doen ze vanuit het landelijk besturingscentrum in Utrecht en vanuit vijf regionale besturingscentra.'

Slide 21 - Slide

Lees alinea 9
[9] Kortom, met een computersysteem, waarin de dienstregeling, het materieelplan en het personeelsplan zijn ingevoerd én veel personeel op en ‘naast’ de trein, doen de Nederlandse Spoorwegen elke dag weer hun best om het treinverkeer op tijd én zo soepel en veilig mogelijk te laten verlopen. Dat moeten we ons misschien wat meer realiseren als we weer eens staan te mopperen vanwege een paar minuutjes vertraging.

Slide 22 - Slide

Noteer twee verschillende tekstverbanden uit alinea 9 en schrijf achter elk tekstverband aan welk(e) signaalwoord(en) je het herkent.

Slide 23 - Open question

Alinea 9
[9] Kortom, met een computersysteem, waarin de dienstregeling, het materieelplan en het personeelsplan zijn ingevoerd én veel personeel op en ‘naast’ de trein, doen de Nederlandse Spoorwegen elke dag weer hun best om het treinverkeer op tijd én zo soepel en veilig mogelijk te laten verlopen. Dat moeten we ons misschien wat meer realiseren als we weer eens staan te mopperen vanwege een paar minuutjes vertraging.

Slide 24 - Slide

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
Aan een treinrit gaat heel wat werk en overleg vooraf.
B
De NS maakt één keer per jaar een nieuwe dienstregeling.
C
Het is niet zo vanzelfsprekend dat treinen op tijd rijden.
D
Op een station zijn veel medewerkers nodig om alles goed te laten verlopen.

Slide 25 - Quiz