Periode 4-Week 4

English
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

English

Slide 1 - Slide

To Do:

  • Planning periode 4
  • Taalblokken: Spelling & Grammatica A2: werkwoorden + trappen van vergelijking
  • Spreken

Slide 2 - Slide

Planning periode 4

Slide 3 - Slide

Werkwoorden: tijden
  • present simple:  hele werkwoord / SHIT-regel
  • present continuous: am/is/ are + werkwoord + ing
  • past simple: werkwoord + ed / eigen vorm
  • present perfect: have/has + werkwoord + ed  of have/has + eigen vorm
  • future: will / going to / present continuous/ present simple

Slide 4 - Slide

 Grammar - Present Simple
  • Present Simple: feiten, gewoontes, dingen die je vaak/altijd/soms/nooit  doet

 I live in Leeuwarden.
He lives in Amsterdam.
She has a sister.
She doesn't have a brother.

SHIT- regel : bij he/she/it > werkwoord + s

Slide 5 - Slide

Grammar - Present Continuous
  • Present continuous: dingen die op dit moment plaatsvinden / dingen die tijdelijk zijn 

I am speaking at the moment.
He is watching a film right now.
We are playing tennis.

am / is / are + werkwoord+ ing

She lives in Groningen / She is living in Groningen.


Slide 6 - Slide

Grammar- Verleden Tijd 
Past Simple
Present Perfect
Gebruik
Iets is in het verleden gebeurd en nu afgelopen. Tijdsbepaling!
Iets is in het verleden begonnen en is nu nog bezig. Ervaringen tot nu toe.
Vorm
regelmatige werkwoorden + ed

Onregelmatige werkwoorden: eigen vorm (2e kolom)
have/has + voltooid deelwoord 
(3e kolom) / werkwoord + ed
Voorbeeld
A drone crashed in the river yesterday.

I ate a sandwich this morning.
My sister has worked at this store since January.

I have never seen a forest fire.

Slide 7 - Slide

Grammar: toekomende tijd
Will + hele werkwoord
iets aanbieden, beloftes, aankondigingen & besluiten, persoonlijke voorspelling
I will show you a photo.
I'll show you a photo.
am/are/is going to + hele werkwoord
toekomstplannen 
voorspelling met bewijs.
Look at those dark clouds. It is going to rain.
present continuous
am/are/is + ww + ing
afspraken in de toekomst die vaststaan.
I am meeting her tonight.
present simple
tijdschema's
My plane leaves at six o'clock.

Slide 8 - Slide

Trappen van vergelijking
(not) as .... as:      as tall as / not as tall as
korte woorden:   woord + er                          smarter  (than)
                                   woord + est             (the) smartest

lange woorden:  more + woord             more beautiful (than)
                                   most + woord         (the) most beautiful

eigen vorm:  good - better -best / bad -worse -worst / etc

Slide 9 - Slide

Trappen van vergelijking
1. Joe is ................................than Ed. (short)
2. Al is the ........................................(short)
3. Ed is the........................................ (thin)
4. Joe is ......................................... than Al. (thin)
5. Al has the.....................................  clothes. (colourful)
6. Al is ................................................... than Joe. (heavy)
7. Ed is the................................................. (light)
8. Joe is.........................................  than Ed. (happy)
9. Ed is the ........................................ (mysterious)
10. Joe is .............................................than Ed. (energetic)

Slide 10 - Slide

Taalblokken
Spelling en Grammatica A2: 
2.1 Zelfstandige naamwoorden
2.2 Werkwoorden
2.3 Trappen van vergelijking
2.4 Bijwoorden

Slide 11 - Slide

Speaking

Slide 12 - Slide

Speaking

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide