3TL grammatica woordsoorten

Welkom 3C
5 februari 2024 
Doel 1 
je kent het rangtelwoord & hoofdtelwoord
Doel 2
Je kent het verschil tussen het persoonlijk voornaamwoord & bezittelijk voornaamwoord 
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom 3C
5 februari 2024 
Doel 1 
je kent het rangtelwoord & hoofdtelwoord
Doel 2
Je kent het verschil tussen het persoonlijk voornaamwoord & bezittelijk voornaamwoord 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma 
Leesboek, is het gelukt? 
2.Grammatica 3.7 
3. Persoonlijk- en bezittelijk voornaamwoord
4. Telwoorden: rangtelwoord & hoofdtelwoord 
5. Opdrachten maken & Slierttikkertje 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Zij heeft aan hem verkering gevraagd.

Het persoonlijk voornaamwoord is /
de persoonlijke voornaamwoorden zijn ...
A
Zij
B
Zij, aan
C
hem
D
zij, hem

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions


Wat zijn de persoonlijk voornaamwoorden?
A
turner, trainer, hij, hem
B
hij, hem
C
hij, zijn,
D
kreeg, had, vroeg

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Is 'hij' een persoonlijk voornaamwoord?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Ik heb ze van Madelon geleend.

Het persoonlijk voornaamwoord is / de persoonlijke voornaamwoorden zijn...
A
ik
B
ze
C
Madelon
D
ik / ze

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Een persoonlijk voornaamwoord ...
A
geeft aan van wie iets is
B
zegt iets over een situatie
C
duidt een persoon of ding aan
D
zegt aan wie iets gegeven wordt

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Opdracht 3 (B)
1. hun> zij
2. jouw> jou 
3. me > mijn 
4. mijn> mij 
5. jou> jouw 


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

opdracht 3 (B)
5. haar> zijn 
6. mij> ik 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat is een bezittelijk voornaamwoord?
A
Mijn
B
hij
C
zij
D
ik

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Een bezittelijk voornaamwoord ...
A
zegt iets over een werkwoord
B
geeft aan wie iets doet
C
geeft aan hoe iemand zich voelt
D
geeft aan van wie iets is

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is GEEN bezittelijk voornaamwoord?
A
me
B
mijn
C
je
D
jouw

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

'Uw' en 'mijn' zijn bezittelijk voornaamwoorden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

timer
3:00
Voorbeelden
van
telwoorden

Slide 14 - Mind map

veel, weinig, meer, minder zijn ook hoofdtelwoorden!

Slide 15 - Video

This item has no instructions

Hoofdtelwoord
A
tiende
B
dertigste
C
negenendertigste
D
weinig

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een hoofdtelwoord?
A
weinig
B
middelste
C
tiende
D
achtste

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een hoofdtelwoord?
A
weinig
B
zesde
C
middelste
D
vier

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een hoofdtelwoord?
A
zes
B
vierde
C
eerste
D
tiende

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Ik ben de __________ in de rij.

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Het is de __________ keer dat ik dit boek lees.

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Vandaag is het de __________ dag van
de maand.

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Aan het werk 
  • Maak opdracht 6 (p.70)
  • Slierttikkertje 
1. Je krijgt een woord, plak dit op je shirt 
2. Zoek andere woordsoorten om samen een zinsdeel mee te vormen
3. Zoek nu andere zinsdelen om een zin mee te vormen, ga naast elkaar staan 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Geef twee voorbeelden van rangtelwoorden

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Maak één zin met één bezittelijk voornaamwoord

Slide 25 - Open question

This item has no instructions