This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
BS 3 genenparen
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je weet wat een dominante eigenschap is
je weet wat een recessieve eigenschap is
je weet wat heterozygoot betekent
je weet wat homozygoot betekent
Slide 2 - Slide
a. NEE
b. JA
c. Wanneer het genenpaar voor deze erfelijke eigenschap uit 2 gelijke allelen bestaat.
d. Wanneer het genenpaar voor deze erfelijke eigenschap uit 2 verschillende allelen bestaat.
e. Dit allel komt altijd tot uiting in het fenotype.
f. Dit allel komt alleen tot uiting in het fenotype wanneer er twee allelen van zijn (in het genotype).
Slide 3 - Slide
Opdracht 3. Een plant heeft een gave bladrand en heeft twee verschillende genen voor de bladrand: 1 gen voor een gave bladrand en 1 gen voor een ingesneden bladrand. Is deze plant homozygoot of heterozygoot voor de bladrand en welk gen is dominant en welk gen is recessief?
A
De plant is homozygoot en gave bladrand is dominant
B
De plant is homozygoot en gave bladrand is recessief
C
De plant is heterozygoot en gave bladrand is dominant
D
De plant is heterozygoot en gave bladrand is recessief
Slide 4 - Quiz
Het gen voor dwerggroei (B) is bij mensen dominant over normale groei (b). Welk genotype hoort bij dwerggroei en normale groei?
A
Dwerggroei is BB
Normale groei is bb
B
Dwerggroei is BB en Bb
Normale groei is bb
C
Dwerggroei is BB
Normale groei is Bb
D
Dwerggroei is BB en Bb
Normale groei is Bb en bb
Slide 5 - Quiz
Opdracht 4 Bij cavia's is het gen voor witte haarkleur (h) recessief t.o.v. het gen voor zwarte haarkleur (H). Wat is het genotype van een cavia die homozygoot dominant is voor de haarkleur en wat is het genotype van een witharige cavia?
A
Homozygoot dominant = HH
Witharig = Hh
B
Homozygoot dominant = Hh
Witharig = hh
C
Homozygoot dominant = Hh
Witharig = HH
D
Homozygoot dominant = HH
Witharig = hh
Slide 6 - Quiz
Bestaan er witharige cavia's die heterozygoot zijn voor de haarkleur?
A
Ja, want Hh geeft een witte of zwarte cavia
B
Ja, maar Hh cavia's zijn zelf niet vruchtbaar
C
Nee, die bestaan niet want Hh is altijd zwart
Slide 7 - Quiz
Welke kleur kip is het intermediair fenotype?
De zwarte, witte of grijs/groene kip?
Slide 8 - Slide
Welke kleur kip is het intermediair fenotype?
A
Zwart
B
Wit
C
Grijs/groen
Slide 9 - Quiz
Organismen erven allelen voor een erfelijke eigenschap van hun ouders. Als een organisme twee gelijke allelen heeft voor één erfelijke eigenschap, dan is het organisme homozygoot voor deze eigenschap.
Als een organisme twee verschillende allelen heeft voor één erfelijke eigenschap, dan is het organisme heterozygoot voor deze erfelijke eigenschap. Als een organisme twee dominante allelen krijgt voor één erfelijke eigenschap dan is het organisme homozygoot dominant voor deze eigenschap. Krijgt een organisme twee recessieve allelen voor één eigenschap dan is het organisme homozygoot _ _ _ _ _ _ _ voor deze erfelijke eigenschap.
Slide 10 - Slide
Het woord dat ontbreekt is op de streepjes _ _ _ _ _ _ was:
Slide 11 - Open question
Welke van onderstaande eigenschappen is erfelijk?
A
lichaamslengte
B
slaphangende bladeren
C
een litteken
D
gepermanent haar
Slide 12 - Quiz
Twee uitspraken: Dave zegt: De informatie van een genenpaar is altijd gelijk Jarco zegt: De geslachtscellen van een vrouw hebben allemaal hetzelfde genotype Wie heeft gelijk?
A
beide hebben gelijk
B
alleen Dave heeft gelijk
C
alleen Jarco heeft gelijk
D
beide hebben ongelijk
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
Welke uitspraak is juist?
A
Geslachtscellen bevatten
maar 1 chromosoom
B
In een zaadcel kan nooit een
X-chromosoom voorkomen
C
Een menselijke geslachtscel bevat altijd 24 chromosomen