Noteer de werkwoorden in de p.c.
Gisteren heb ik een uitstapje naar de Efteling gehad. Daar hebben we over de straten gelopen. Iedereen heeft een ijsje gegeten. Behalve mijn broer . Hij heeft geen ijsje genomen. Net als mijn zus. Zij hebben voor een hamburger gekozen. Zo hebben wij allemaal iets lekkers genuttigd. De zon heeft de hele dag geschenen. Het heeft ons veel plezier gedaan.