- infinitief--> hele werkwoord:
lopen- persoonsvorm--> vraagzin maken(pv komt vooraan), tijd van de zin veranderen (pv verandert mee) of gewoon het eerste werkwoord in de zin is de pv: Hij loopt daarheen.
- voltooid deelwoord--> woorden met 'ver, ge, be' in combinatie met een hulpwerkwoord ervoor zoals hebben, zijn en worden: hij heeft daar gelopen
- onvoltooid deelwoord--> het is nog bezig (onvoltooid): lopend nam hij een ijsje.
- bijvoeglijk gebruikt deelwoord--> zegt iets over het zelfstandig naamwoord er direct naast: het gestrande schip (zo kort mogelijk opschrijven)