This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Gedicht 4.2 les 1
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
- Je weet wat beeldspraak is.
- Je weet wat een vergelijking is.
- Je weet wat een metafoor is.
Slide 2 - Slide
Start les.
Stillezen
timer
10:00
Slide 3 - Slide
Huiswerk
H4.1 Opdracht 6 t/m 9
Leesboek meenemen!
Slide 4 - Slide
Opdr 1
We lezen opdracht 1
Slide 5 - Slide
Lezen stukje beeldspraak
Slide 6 - Slide
Beeldspraak
- vergelijking
- metafoor
Slide 7 - Slide
Beeldspraak
Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik. Je bedoelt niet letterlijk wat je zegt, maar gebruikt beelden om iets sterker uit te drukken. In deze LessonUp komen drie vormen van beeldspraak voorbij: de vergelijking, de metafoor en de personificatie.
Slide 8 - Slide
De vergelijking
Bij een vergelijking gebruik je eenbeeldom
eigenschappen van iets of iemand (het object)
te benadrukken.
Hoe groot een hond (object)is, bijvoorbeeld,
kun je aangeven door hem te vergelijken
met een kalf (beeld).
Slide 9 - Slide
"De jongen die een tien had gehaald was zo trots als een pauw." Wat is hier het object?
A
De jongen
B
een pauw
Slide 10 - Quiz
"Het 'neuzen' van eskimo's is al zo oud als de weg naar Rome." Wat is hier het beeld?
A
Het 'neuzen' van eskimo's
B
de weg naar Rome
Slide 11 - Quiz
De metafoor
De metafoor is uiteraard ook een vorm van beeldspraak.
Hij lijkt ook een beetje op de vergelijking, maar het object ontbreekt hierbij: alleen het beeld wordt genoemd. Spreekwoorden en veel vaste uitdrukkingen zijn metaforen. Denk bijvoorbeeld aan:
'De appel valt nooit ver van de boom.'
Slide 12 - Slide
Welke zin bevat een metafoor?
A
Jouw ogen zijn als sterren.
B
Wat een boom van een kerel.
C
Als het kalf verdronken is, dempt men de put.
D
Dat meisje lijkt wel een prinses, zo elegant!
Slide 13 - Quiz
"Wie de schoen past, trekke hem aan." Is dit een metafoor of een vergelijking?
A
metafoor
B
vergelijking
Slide 14 - Quiz
"Dat oude dametje is zo mager als een lat." Is dit een metafoor of een vergelijking?