Week 2 werkwoordspelling

Goedemorgen 3F
Taalverzorging blz. 58
-  opdracht 1,2 en 3 nakijken
incongruentie
- Opdracht 4 en 5 maken
lesson up oefening werkwoordspelling
Quizlet
Opdracht fictie maken + inleveren



1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Goedemorgen 3F
Taalverzorging blz. 58
-  opdracht 1,2 en 3 nakijken
incongruentie
- Opdracht 4 en 5 maken
lesson up oefening werkwoordspelling
Quizlet
Opdracht fictie maken + inleveren



Slide 1 - Slide

Samengestelde zinnen
1. Peter is te laat. Hij moet zich melden.

2. Elke ochtend moet ik me haasten. Ik sta veel te laat op.

3. Mijn moeder betekent veel voor mij. Ze helpt me altijd met school.

Slide 2 - Slide

tegenwoordige tijd
Om wie gaat het in de zin?
                                      ik?       -->  ik-vorm   ( ik wandel   -   ik word )

hij/iemand anders?          --> ik-vorm + t ( hij wandel-  hij wordt )

      !! je/jij achter pv !!         --> ik-vorm  ( word jij )
Maar let op: word jij 9 jaar?       wordt je broer

Slide 3 - Slide

Even oefenen
1 Onze hond (houden) tegenwoordig alleen nog maar van vers vlees.
2 Toen ze de auto op zich af zag komen, (vrezen) ze voor hun leven.
3 Als je haar wat vraagt, (antwoorden) ze direct.
4 De formules die zij nodig hadden, (leren) zij uit hun hoofd.
5 Zou die kaart, die ik gisteravond (posten), nog op tijd aangekomen zijn?
6 Als je ons (verraden), kijken we je nooit meer aan.
7 Zij (berijden) haar paard sinds kort zonder zadel.
8 Het K.N.M.I. (voorspellen) gisteren, dat er regen op komst was.
9 Toen m’n zusje ging trouwen, (luiden) de klokken.
10 Ik weet niet welke straf je (krijgen), als je een bank (beroven).

Slide 4 - Slide

Verleden tijd
t sexy fokschaap --> TE / TEN
 
Voltooid deelwoord? Kijk naar de verleden tijd van het woord!!

Slide 5 - Slide

..................... (worden) jij ook gek van al die werkwoordspelling?
A
Wordt
B
Word

Slide 6 - Quiz

..................... (worden) jij ook gek van al die werkwoordspelling?
A
Wordt
B
Word
C
Wort

Slide 7 - Quiz

Werkwoordspelling
A
Gisteren verhuisden we naar Groningen.
B
Gisteren verhuisten we naar Groningen.

Slide 8 - Quiz

werkwoordspelling
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.

Slide 9 - Quiz

werkwoordspelling
A
Hij onthoud alles.
B
Hij onthoudt alles.

Slide 10 - Quiz

Heeft dit citaat de goede leestekens?
Papa zei "Dat heb je goed gedaan"!
A
goed
B
niet goed

Slide 11 - Quiz

werkwoordspelling
A
Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren
B
Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.

Slide 12 - Quiz

Werkwoordspelling
A
De oude man verstuurt de brief.
B
De oude man verstuurd de brief.

Slide 13 - Quiz

Heeft dit citaat de goede leestekens?
Rayyan vroeg: 'Waarom moeten we altijd zo vroeg opstaan'?
A
goed
B
niet goed

Slide 14 - Quiz

Congruentie
1. Een groep leerlingen heeft succes?????
2. groep leerlingen hebben veel succes????

Wat is het onderwerp? 
onderwerp enkelvoud? persoonsvorm ook!
onderwerp meervoud? persoonsvorm ook!

Slide 15 - Slide

oefening congruentie
1. De waarheid van de verklaringen (worden) ............door de politie betwijfeld.
2. Een groot aantal mensen (gaan).... er deze maand in inkomen op achteruit.
3. Dit jaar (zijn)......... het aantal veranderingen in de wetgeving wel erg groot.
4. Dit soort taalspelletjes (worden) ....... op internet veel gespeeld.
5.  Het gebruik van de euromunten (blijken)....... voor veel mensen nog steeds lastig.
6.  Dertig procent van de deelnemers (hebben).... de eindstreep niet gehaald.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide