What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Johan de Witt PRO - Nederlands oefenen met sterke en zwakke werkwoorden
Werkwoorden
1 / 23
next
Slide 1:
Mind map
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Werkwoorden
Slide 1 - Mind map
Sterke en zwakke werkwoorden
Een
sterk
werkwoord verandert in de verleden tijd van klank:
» Ik loop naar huis.
» Ik liep naar huis.
Een
zwak
werkwoord houdt in de verleden tijd dezelfde klank:
» Ik
werk
op een school.
» Ik
werkte
op een school.
Slide 2 - Slide
De portier droeg de koffers
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord
Slide 3 - Quiz
Mijn verslag scheurde in tweeën.
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord
Slide 4 - Quiz
Roept de baas mij?
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord
Slide 5 - Quiz
De tuinman sproeit de voortuin.
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord
Slide 6 - Quiz
Dat bedrijf huurt een pand aan de gracht.
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord
Slide 7 - Quiz
De kunstenaar kleurt dat vak paars.
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord
Slide 8 - Quiz
Ik ga op de fiets naar mijn werk.
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord
Slide 9 - Quiz
De medewerkers praten niet met elkaar.
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord
Slide 10 - Quiz
Er hangt vandaag een vreemde sfeer op school.
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord
Slide 11 - Quiz
Ik vind dit een stomme toets.
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord
Slide 12 - Quiz
Toen ik ging fietsen, viel ik.
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord
Slide 13 - Quiz
Ik weet het niet.
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord
Slide 14 - Quiz
Vorig jaar ben ik naar een pretpark geweest om mijn verjaardag te vieren.
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord
Slide 15 - Quiz
Ik wil dit jaar naar Turkije.
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord
Slide 16 - Quiz
Ik sliep gisteren bij mijn nicht.
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord
Slide 17 - Quiz
Ik ging dansen.
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord
Slide 18 - Quiz
Ik vulde het formulier in.
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord
Slide 19 - Quiz
Ik wandelde gisteren in het bos.
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord
Slide 20 - Quiz
Ik had een ijsje in mijn hand.
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord
Slide 21 - Quiz
Ik liep gisteren naar de winkel.
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord
Slide 22 - Quiz
Wat is het verschil tussen een sterk werkwoord en een zwak werkwoord?
Slide 23 - Open question
More lessons like this
Taal thema 3 week 1 les 1B + werkpakket
November 2021
- Lesson with
15 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
Proefles o.v.t. zwakke en sterke werkwoorden, 1F
April 2018
- Lesson with
27 slides
by
SCORE Nederlands vo/mbo
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 1
SCORE Nederlands vo/mbo
Werkwoord (spelling) 1 Hfs. 3
September 2024
- Lesson with
14 slides
Spelling
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2
§8 - Spelling - Verleden tijd van zwakke werkwoorden 1VWO en 1HAVO
September 2022
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
2.2 Werkwoordspelling vt
October 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
April 2024
- Lesson with
40 slides
NT2
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Taalverzorging 1.4
November 2023
- Lesson with
17 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Spelling persoonsvorm in de vt
June 2019
- Lesson with
25 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1