1.4. Kom je uit met je geld?

     Welkom!
*                                                                                                                                                                       
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

     Welkom!
*                                                                                                                                                                       

Slide 1 - Slide

Planning
1. SHIT op Orde?
2. Herhalen vorige les
3. Bespreken huiswerk
4. Paragraaf 1.4.
5. Opdrachten maken
6. Les afsluiten

Slide 2 - Slide

1. SHIT op Orde?

Slide 3 - Slide

2. Herhalen vorige les

Slide 4 - Slide

2. Sociale beïnvloeding
1. Commerciële beïnvloeding

Slide 5 - Drag question

1. Ideële reclame
2. Merkreclame
3. Commerciële reclame

Slide 6 - Drag question

Wat is een voorbeeld van een reclamemedium?
A
Televisie
B
Internet
C
Krant
D
Radio

Slide 7 - Quiz

Je krijgt 26% korting op een paar schoenen van €130. Hoeveel korting krijg je?
A
€35
B
€28,60
C
€30,20
D
€33,80

Slide 8 - Quiz

3. Bespreken huiswerk

Slide 9 - Slide

4. Paragraaf 1.4. Kom je uit met je geld?

Slide 10 - Slide

Aan het eind van deze les kan je:

  1. Drie soorten inkomens benoemen
  2. Drie soorten uitgaven benoemen
  3. Uitleggen wat een begroting is
  4. Uitleggen wat reserveren is en hoe je dit berekent
  5. Bedragen omrekenen van maand naar week en van week naar jaar

Slide 11 - Slide

Soorten inkomens
Er zijn 3 soorten inkomens:
  • Loon/salaris
  • Winst
  • Uitkering (bijv. als je werkeloos bent of arbeidsongeschikt) 

Slide 12 - Slide

Soorten uitgaven
Er zijn ook 3 soorten uitgaven:
Vaste lasten
  • Uitgaven die je met een vaste regelmaat moet betalen
Dagelijkse uitgaven
  • Uitgaven voor het huishouden, verzorging, uitgaan enz.
Incidentele uitgaven
  • Grotere uitgaven die je maar af en toe doet

Slide 13 - Slide

Omrekenen getallen
Soms wil je weten hoeveel je per maand uitgeeft  in plaats van per week. Je kan een bedrag dan omrekenen!

Bijvoorbeeld: Je krijgt €10 zakgeld per week. Hoeveel is dit per maand?

  • €10 x 52 = €520. €520 : 12 = €43,33 


Slide 14 - Slide

Opdracht
  • Maak opdracht 44, 47, 48 en 51
  • 15 minuten de tijd
  • In tweetallen
  • Klaar? Verder met paragraaf 1.4

Slide 15 - Slide

Opdrachten nabespreken

  • Maak opdracht 44, 47, 48 en 51

Slide 16 - Slide

5 minuten pauze!

Slide 17 - Slide

Begroting
Een begroting is een overzicht van al je verwachte inkomsten en uitgaven
  • In een begroting kan je zien of je genoeg inkomsten hebt om als je uitgaven te betalen!

Slide 18 - Slide

Reserveren
Reserveren is het opzij leggen van geld om bijvoorbeeld grote incidentele uitgaven van te doen.
  • Reservering per maand = benodigd bedrag : aantal maanden


Slide 19 - Slide

Opdracht
  • Maak opdracht 52, 54 en 55
  • 15 minuten de tijd
  • In tweetallen
  • Klaar? Verder met paragraaf 1.4

Slide 20 - Slide

Opdrachten nabespreken

  • Maak opdracht 44, 47, 48 en 51

Slide 21 - Slide

Paragraaf 1.4 som 43 t/m 55
Paragraaf 1.4 opdracht 43 t/m 55

Slide 22 - Slide

Les afsluiten
1. Welke soorten inkomens zijn er?
2. Welke soorten uitgaven zijn er?
3. Wat is een begroting?
4. Wat houdt reserveren in?
5. Hoe kan je berekenen hoeveel je moet reserveren?

Slide 23 - Slide

Dankjewel en tot ziens!

Slide 24 - Slide