M3 Spelling hoofdletters les 1

M3 Spelling hoofdletters les 1
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

M3 Spelling hoofdletters les 1

Slide 1 - Slide

Welke zaken moeten NIET met een hoofdletter?
A
namen
B
merken
C
maanden
D
feestdagen

Slide 2 - Quiz

Wat moet er met een hoofdletter?
's morgens ging ik naar school.
A
's
B
morgens
C
ik
D
school

Slide 3 - Quiz

Welke naam is goed geschreven?
A
A. van Akkers
B
A. Van Akkers
C
a. van Akkers
D
A. Van akkers

Slide 4 - Quiz

Begin van een zin
  • Een zin begint normaliter altijd met een hoofdletter.
  • Begint de zin met een apostrof dan krijgt het tweede woord de hoofdletter. 's Morgens ...
  •  Begint de zin met een cijfer, dan komt de hoofdletter aan het begin te vervallen. 135 leerlingen beginnen met het vak Nederlands. 

Slide 5 - Slide

Heilig
  • Personen en zaken die als heilig beschouwd worden, krijgen een hoofdletter. (Allah, God).
  • Let op, verwijst 'u' naar god dan schrijven we een hoofdletter U. Indien 'u' niet naar een heilig persoon verwijst, gebruiken we een kleine letter. 
  • Alle culturele, religieuze en maatschappelijke stromingen schrijven we ZONDER hoofdletter (christendom, joden)

Slide 6 - Slide

Persoonsnamen
  • Voor- en achternamen beginnen altijd met een hoofdletter.
  • Ook doopnamen.
  • Initialen worden altijd met hoofdletters geschreven.
  • Tussenvoegsel --> voorletter/voornaam erbij --> kleine letter.
    Jan van Weurden - A. van de Sloot
  • Tussenvoegsel --> geen voorletter/voornaam --> hoofdletter.
    De heer Van de Vaart. Mevrouw Den Beukelen.

Slide 7 - Slide

Aardrijkskundige namen
  • Namen van landen, plaatsen, straten, provincies krijgen een hoofdletter.
  • Ook afleidingen hiervan (Zuid- Afrikaanse, Nederlandse, Belgische, Franstalig).
  • Namen van talen en dialecten krijgen ook een hoofdletter.

Slide 8 - Slide

Feestdagen
  • Feestdagen schrijven we met een hoofdletter.
  • Afleidingen hiervan niet.

    Dus: Kerstmis, maar kerstvakantie 

Slide 9 - Slide

Geschiedenis
  • Historische gebeurtenissen schrijven we met een hoofdletter (Bijvoorbeeld:  Tweede Wereldoorlog)
  • Historische tijdperken daarentegen niet. ( de steentijd)

Slide 10 - Slide

Welke vragen heb je nog?

Slide 11 - Open question

  • Maak opdracht  1,2 en 3. 

timer
20:00

Slide 12 - Slide