Grammatica 2.1, 2.2 en 2.3

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

1. Noem een...
2. Terugblik
3. Lesdoel 
4. Uitleg Grammatica 2.1 - 2.3
5. Opdrachten
6. Lesdoel behaald?
7. Tips & Tops
8. Volgende week 

Noem een positieve ervaring van je stage vorige week.

1. Noem een...
2. Terugblik
3. Lesdoel
4. Uitleg Grammatica 2.1-2-3
5. Opdrachten
6. Lesdoel behaald?
7. Tips & Tops
8. Volgende week 

Persoonlijk of bezittelijk vnw?
Janna liep langs ONS bureau.

1. pers vnw
2. bez vnw

pers vnw: duidt iets of iemand aan
bez vnw: geeft aan van wie iets is, staat voor bezit

Persoonlijk of bezittelijk vnw?
Ze vertelde over HAAR plannen

1. pers vnw
2. bez vnw

Persoonlijk of bezittelijk vnw?
HAAR moeder heeft het HAAR duidelijk gemaakt.

1. pers vnw + pers vnm
2. bez vnw + bez vnw
3. pers vnw + bez vnw
4. bez vnw + pers vnw

Wat is het aanwijzende vnw?
Dat zijn jouw woorden, niet de mijne! Ik heb niet zulke taal gebruikt.

1. dat + zulke
2. jouw
3. mijne
4. dat

Gebruik je om een zelfst nw aan te wijzen (deze, die, dit, dat, zulke, zo'n, dergelijke

Wat is het aanwijzende vnw?
Jelmer zei dat hij dit nooit meer wilde doen.

1. dat
2. hij
3. dit
4. nooit

Wat is het voegwoord?
Karin was niet op school, omdat ze ziek was.

1. niet
2. op
3. omdat
4. was

Voegwrd: verbindt twee zinnen met elkaar

Wat is het voegwoord?
Behalve als je hoogtevrees hebt, moet je die toren opklimmen.

1. behalve
2. hebt
3. moet
4. opklimmen

Wat zijn de voorzetsels?
Tijdens de regenbui stonden we onder de brug.

1. tijdens - stonden
2. tijdens - onder
3. stonden - onder
4. onder - de brug

Voorzetsels: staan meestal voor een zelfst nw, geven vaak een plaats, tijd of reden aan.

Wat zijn de voorzetsels?
Onze dijken zijn niet opgewassen tegen die hoge golven.

1. onze
2. niet
3. tegen
4. die

Voorzetsels: staan meestal voor een zelfst nw, geven vaak een plaats, tijd of reden aan.

1. Noem een...
2. Terugblik
3. Lesdoel
4. Uitleg Grammatica 2.1-2-3
5. Opdrachten
6. Lesdoel behaald?
7. Tips & Tops
8. Volgende week 

Je herkent de volgende zinsdelen:

- Gezegde (pv+ww)
- Onderwerp
- Lijdend voorwerp
- Meewerkend voorwerp
- Bijwoordelijke bepaling

Wat is het gezegde?

Persoonsvorm (tijd veranderen) en alle werkwoorden in een zin.

De architect heeft
gisteren voor ons
een bouwtekening
gemaakt.

Hoe vind je het onderwerp?

Wie/wat gezegde?

De architect heeft
gisteren voor ons
een bouwtekening
gemaakt.

Hoe vind je het lijdend voorwerp?

Wie of wat + gezegde + onderwerp?

De architect heeft
gisteren voor ons
een bouwtekening
gemaakt.

Hoe vind je het meewerkend voorwerp?

Aan of voor voorzetten, of weglaten.

De architect heeft
gisteren voor ons
een bouwtekening
gemaakt.

Hoe vind je een bijwoordelijke bepaling?

Geeft antwoord op vragen als waar, waarheen, wanneer, hoe, waarvandaan, waardoor, waarom?

De architect heeft
gisteren voor ons
een bouwtekening
gemaakt.

1. Noem een...
2. Terugblik
3. Lesdoel
4. Uitleg Grammatica 2.1-2-3
5. Opdrachten
6. Lesdoel behaald?
7. Tips & Tops
8. Volgende week 

Een enkelvoudige zin heeft 1 persoonsvorm, een samengestelde zin heeft 2 of meerdere persoonsvormen.

1. Noem een...
2. Terugblik
3. Lesdoel
4. Uitleg Grammatica 2.1-2-3
5. Opdrachten
6. Lesdoel behaald?
7. Tips & Tops
8. Volgende week 

Maak de opdrachten van Grammatica 2.1, 2.2 en 2.3.

1. Noem een...
2. Terugblik
3. Lesdoel
4. Uitleg Grammatica 2.1-2-3
5. Opdrachten
6. Lesdoel behaald?
7. Tips & Tops
8. Volgende week 

Opdrachten gemaakt en begrepen?

1. Noem een...
2. Terugblik
3. Lesdoel
4. Uitleg Grammatica 2.1-2-3
5. Opdrachten
6. Lesdoel behaald?
7. Tips & Tops
8. Volgende week 

1. Noem een...
2. Terugblik
3. Lesdoel
4. Uitleg Grammatica 2.1-2-3
5. Opdrachten
6. Lesdoel behaald?
7. Tips & Tops
8. Volgende week 

Volgende week
GEEN LES (mondeling)

Week erna

TOETS
Grammatica H1 + H2