Etiologische diagnostiek en complexe gedragsproblemen en agressie
1 / 11
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3
This lesson contains 11 slides, with text slides.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
LE 17 les 7
Etiologische diagnostiek en complexe gedragsproblemen en agressie
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Planning
Nabespreken
Leerdoelen Theorie Evaluatie
Huiswerk
Vooruitblik
Slide 2 - Slide
This item has no instructions
Nabespreken
Vorige les hebben we kennis gemaakt met de de zorgvragers in de GHZ
Wat is je hieruit bijgebleven?
Slide 3 - Slide
This item has no instructions
Leerdoelen
Aan het einde van de les ben je bekend met de oorzaken voor het krijgen van een verstandelijke beperking
Aan het einde van de les kun je verklaren hoe het komt dat zorgvragers binnen de GHZ vaker agressief zijn
Slide 4 - Slide
This item has no instructions
Theorie
Veel opdrachten om de theorie te behandelen
Slide 5 - Slide
This item has no instructions
Opdracht
Welke 3 oorzaken er zijn voor het
krijgen van een verstandelijke beperking met bij iedere oorzaak een voorbeeld
Slide 6 - Slide
genetische factoren;Erfelijke factoren.
neurologische factoren;Problemen bij de geboorte, waardoor je baby te weinig zuurstof kreeg.
psychische factoren. Kinderen die als klein kind in een bos achter gelaten worden en daar toch opgroeien, zonder taal en voorbeelden van menselijk gedrag
Een verstandelijke beperking kan het gevolg zijn van een diversiteit aan oorzaken. Zo kan de aandoening genetisch of niet-genetisch bepaald zijn en aangeboren of niet-aangeboren. Daarbij kunnen het verloop en de ernst van functiestoornissen – verlies van functies van het lichaam door ziekte, aangeboren afwijkingen of een trauma – individueel sterk verschillen. Die verschillen zijn vaak bepalend voor de verdere levensloop.
Opdracht
Wat is automutilatie en wat is de reden is dat veel zorgvragers in de verstandelijk beperkten zorg dit doen
Kun je 3 voorbeelden hiervan benoemen?
Slide 7 - Slide
Bij mensen met een verstandelijke beperking komt zelfverwondend gedrag relatief vaak voor, in 8% tot 17% van de gevallen. Zelfverwondend gedrag kan al vroeg in de kindertijd beginnen. De eerste tekenen bestaan uit wrijven, fladderen, lichte zelfverwonding. Bij een gedeelte van de kinderen, die zichzelf verwondden, werd ook stereotiep gedrag gevonden. De piek voor zelfverwondend gedrag ligt echter tussen de 15 en 20 jaar. Vermoedelijk moeten bepaalde gedeelten van hersenen eerst rijp worden om dit gedrag te kunnen vertonen. De discrepantie tussen rijpe en disfunctionerende hersengebieden wordt in deze levensfase groter met als gevolg een grotere disregulatie van coping en gedrag. Bij volwassenen met een ernstige tot zeer ernstige verstandelijke beperking komt zelfverwondend gedrag ook voor. Echter bij cliënten boven de 30 bestaat het minder vaak dan bij jongeren met een ernstige verstandelijke beperking.
Zelfverwondend gedrag wordt het vaakst gezien bij mensen met een lage ontwikkelingsleeftijd, lage zelfredzaamheid en sterk uitgesproken autisme
Het zelfverwondend gedrag kan verschillende vormen aannemen zoals oogprikken, hoofdbonken, zichzelf krabben, peuteren aan huid of slijmvliezen en bijten op vingers.
Opdracht
Legt uit waarom zorgvragers met een verstandelijke beperking vaker agressief worden dan
zorgvragers zonder verstandelijke beperking
Slide 8 - Slide
lichamelijke klachten verwerkingsproblemen
niet specifiek
Agressie kan bij mensen met een verstandelijke beperking van alle niveaus voorkomen: licht, matig of ernstig. Maar agressie is gezond gedrag dat in dienst staat van ons zelfbehoud
De eerste vorm is “affectieve of reactieve agressie”. Hierbij is agressie meestal een verdedigingsreactie op een bedreiging, provocatie of frustratie.
De tweede vorm is “doelgerichte of proactieve agressie”. Dit type agressie is instrumenteel, aangeleerd en wordt in stand gehouden doordat ze steeds bekrachtigd wordt.
Opdracht
Benoem op welke 5 punten de zorgverlener om kan gaan met agressief gedrag om dit om te
buigen naar gewenst gedrag
Slide 9 - Slide
blijf beleefd;
houd oogcontact;
behandel de ander met respect;
ga niet in discussie, maar zeg dat je ziet dat de ander boos is;
stel een grens aan het gedrag, wijs de persoon niet af.
Evaluatie
Hoe was deze les voor jullie?
Hebben jullie hier voldoende van geleerd?
Slide 10 - Slide
This item has no instructions
Huiswerk
Syndroom van down, fragiele X, Rett, praders willi