Opdracht 4 Poëzieopdracht bij het gekozen leesboek (15 punten)
Maak een gedicht van 3 kwatrijnen (12 regels). Let op: als je meer regels schrijft, tellen die regels niet meer mee.
Beschrijf 2 personages uit je boek.Denk aan uiterlijke kenmerken en karaktereigenschappen. (3p)
Gebruik minimaal 2 verschillende rijmschema’s (2p)
Omschrijf de setting (ruimte en tijd) van het boek (2p)
Gebruik minimaal een keer een enjambement (2p)
Gebruik minimaal een keer een
tegenstelling of paradox (2p)
Gebruik minimaal een keer
een retorische vraag (2p)
Bedenk als laatste een bijpassende titel met een eufemisme (2)
Onderstreep alles wat hier ook onderstreept is.