SP katheter - Transurethrale katheter - Blaasspoelen

SP katheter - Transurethrale katheter - Blaasspoelen
1 / 25
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

SP katheter - Transurethrale katheter - Blaasspoelen

Slide 1 - Slide

Wat is een indicatie voor het inbrengen van een urethrale katheter?
A
Operatie
B
Retentie
C
Urine monitoring
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 2 - Quiz

Wat is het risico van een verblijfskatheter?
A
risico op artritis
B
risico op spasme
C
risico op urethritis
D
risico op galstenen

Slide 3 - Quiz

Wat is een contra indicatie voor het inbrengen van een urethrale katheter?
A
Prostatitis
B
Bekkentrauma
C
Urethra letsel
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 4 - Quiz

Hoe vaak moet je de urine opvangzak vervangen?
A
iedere dag
B
om de dag
C
om de 3 dagen
D
om de 7 dagen

Slide 5 - Quiz

Een SP katheter wordt geplaatst door....?
A
Chirurg
B
Anesthesioloog
C
Uroloog
D
Verpleegkundige

Slide 6 - Quiz

Een SP katheter zit op de volgende plek....
A
boven het schaambeen
B
onder het schaambeen

Slide 7 - Quiz



Het schaambeen zit aan de voorkant van het bekken, boven de penis of vagina en achter de schaamheuvel. Bestaat uit 2 botstructuren die verbonden zijn met stug bindweefselstructuur.

Slide 8 - Slide

Moet je een SP katheter standaard draaien en/of dompelen?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

Om de hoeveel tijd moet je een SP katheter verwisselen?
A
iedere 3 weken
B
iedere 4 weken
C
iedere 5 weken
D
iedere 6 weken

Slide 10 - Quiz

De arts verwisselt de suprapubische katheter wanneer zich nog géén fistel heeft gevormd van de blaas naar de buikwand (dit is meestal 6 weken na plaatsing van de eerste katheter wel het geval).

Slide 11 - Slide

Hoe snel na het verwijderen van de suprapubische katheter sluit de fistel?

A
Binnen 1 uur
B
Binnen 8 uur

Slide 12 - Quiz

Het opheffen of voorkomen van verstoppingen is geen indicatie voor blaasspoelen.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Kun je preventief blaasspoelen?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

Hoe vaak mag je max. blaasspoelen?
A
1x per dag
B
2x per dag
C
3x per dag

Slide 15 - Quiz

Welke katheter gebruik je wanneer je continu moet blaasspoelen?
A
eenmalige katheter
B
drie lumen katheter
C
dubbelloopskatheter

Slide 16 - Quiz

Katheteriseren is een voorbehouden handeling
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Een Tiemann katheter heeft een gebogen punt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Een dubbellumen katheter word ook wel een.........genoemd.
A
Eénmalige katheter
B
Catheter á demeure

Slide 19 - Quiz

Een vrouw heeft een langere urinebuis dan een man
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quiz

Wat is de juiste betekenis van een urimeter?
A
open opvangsysteem
B
gesloten opvangsysteem
C
open opvangsysteem met nauwkeurige maatverdeling
D
gesloten opvangsysteem met nauwkeurige maatverdeling

Slide 21 - Quiz

Blaaskrampen tijdens blaasspoelen kunnen ontstaan door?
A
te koude blaasvloeistof
B
verkeerde blaasvloeistof
C
te warme blaasvloeistof
D
te snel inspuiten

Slide 22 - Quiz

Wat is de juiste betekenis van urine retentie?
A
De hoeveelheid urine in de blaas na urineren
B
De hoeveelheid urine in de blaas bij niet urineren

Slide 23 - Quiz

Welke symptomen kunnen wijzen op blaas retentie?
A
kleine beetjes urine verlies
B
terugkerende aandrang bij het plassen
C
buikpijn
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 24 - Quiz

Aan de slag!

Slide 25 - Slide