Werkwoordelijk gezegde

Nederlands

1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nederlands

Slide 1 - Slide

Programma
  • welkom
  • doelen
  • instructie werkwoordelijk gezegde
  • zelfstandig werken
  • evaluatie

Slide 2 - Slide

Doelen
Aan het einde van de les: 

- kun je de persoonsvorm benoemen in een zin. 
- kun je het werkwoordelijk gezegde benoemen in een zin. 
- kun je het bouwplan van een zin maken.
- kun je zinsdelen maken in een zin.

Slide 3 - Slide

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?
De roeiboot was een onderdeel van een schip.

Slide 4 - Open question

Wat is de persoonsvorm in de zin?
De hond at een koekje.

Slide 5 - Open question

Wat is de persoonsvorm in de zin?
Er is een ongeluk gebeurd.

Slide 6 - Open question

Herhaling zinsdelen
De hond at gisteren een koekje in zijn mand. 

  1. Pv tussen |         | 
  2. Alles voor de pv hoort bij elkaar.
  3. Verander de zin zo dat er steeds een ander deel vooraan komt te staan. 
  4. Zet een | na het deel dat voor de pv kan.

Slide 7 - Slide

Herhaling zinsdelen
Mijn broer koopt morgen een bos bloemen voor mijn moeder.

De vis zwemt in de kleine kom. 

De jongens en meisjes van klas 1kd zitten op hun stoel.

Slide 8 - Slide

Werkwoordelijk gezegde

Alle werkwoorden in de zin, dus ook de persoonsvorm.

 
Werkwoordelijk gezegde = pv + alle andere werkwoorden.


Slide 9 - Slide

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin?
Er is een ongeluk gebeurd.

Slide 10 - Open question

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin?
De tamme parkiet is door de kamer gevlogen.

Slide 11 - Open question

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin?
De vogel wil vrij kunnen vliegen.

Slide 12 - Open question

Aan het werk
Wat?                    Opdr. 11, 12 blz. 171 + opdr. 12 t/m 14, blz. 119-121
Hoe?                    Zelfstandig, evt. met oortjes
Hulp?                  Vraag je duo of docent
Tijd?                     Ca. 20 minuten
Klaar?                  Leesboek
Uitkomst?         Nakijken tijdens de volgende les
Huiswerk?         Volgende les af

Slide 13 - Slide

Zelfstandig werken
blz. 119-121
opdrachten 11 t/m 14

Je werkt stil aan de opdrachten.

Slide 14 - Slide

Evaluatie
Aan het einde van de les:

- kun je de persoonsvorm benoemen in een zin.
- kun je het werkwoordelijk gezegde benoemen in een zin.
- kun je het bouwplan van een zin maken.
- kun je zinsdelen maken in een zin.

Slide 15 - Slide

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 16 - Open question

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin?
Dat jonge kindje kan al goed lopen.

Slide 17 - Open question