1. Staat er een voorzetsel in de zin?- aus, außer, bei, mit, nach, seit, von, zu = 3e naamval
- bis, durch, für, gegen, ohne, um = 4e naamval
- an, auf, hinter, in, neben, über, unter, vor, zwischen
= 3e/ 4e naamval (ergens zijn? ergens komen?
figuurlijk)
2. Zinnen ontleden:
- onderwerp = 1e naamval
- lijdend voorwerp = 4e naamval
- meewerkend voorwerp = 3e naamval