Toetsbespreking V5 ges T2 2023-2024

Toetsbespreking T2
In deze presentatie staan voorbeelden van (mogelijke) goede antwoorden gegeven door klasgenoten.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Toetsbespreking T2
In deze presentatie staan voorbeelden van (mogelijke) goede antwoorden gegeven door klasgenoten.

Slide 1 - Slide

toelichting op het nakijken
een V betekent dat er iets ontbreekt

ja en..., want...., dus.., er is geen afdoende toelichting gegeven (zie soms commentaar docent)

een punt met een golfje ervoor wil zeggen dat het een twijfel antwoord is dat op het examen fout gerekend zal worden

Alleen de punten voor de opgave moet je optellen!

Slide 2 - Slide

vraag 1          max. 2p
1. oprichting VOC - TV6-I (1606)
2. oprichting WIC - TV6-II (1623)
3. voorloper later compagnieën - TV5 (1594)
4. Lodewijk XIV - TV6-III (1715)
5. nationalisme - TV8-II (1911)
6. textielindustrie - TV8-I (1848)
3 - 1 - 2 -4 -6 - 5

Slide 3 - Slide

VRAAG 2        max. 2p
Historici bestempelen de religieuze oorzaken als meest belangrijke voor de Nederlandse Opstand, omdat een indirecte oorzaak de bloedplakkaaten en de vervolging van protestante in het Nederland wanneer Fillips II nog aan de macht was niet werd gewaardeerd en als directe oorzaak heb je de beeldenstorm in 1566, wanneer protestanten katholieke kerken vernietigde, waar Fillips II op reageerde met troepen in 1568 wat het begin van de 80-jarige oorlog aanduidde.

Slide 4 - Slide

vraag 3        max 2p
Een politieke verklaring waarom eerst de soevereiniteit aan Anjou werd aangeboden is, omdat dit de broer was van de koning van Frankrijk. Frankrijk was een grootmacht in deze tijd. Met de broer van de koning zou de Nederlanden dan dus ook kunnen verwachten dat Frankrijk achter hen zal staan, mochten de spanjaarden het land willen heroveren (of een ander land). Daarbij was het zo dat de Nederlanden niks hadden tegen katholieke heersers, mids ze geloofsvrijheid kregen.

Slide 5 - Slide

vraag 4    max 2p
Kern van een juist antwoord:
– Het economische doel dat de Staten-Generaal nastreefde met de publicatie van dit document was het verkrijgen van een handelsmonopolie op de handel in Amerika. 1p
– Het politieke doel dat de Staten-Generaal nastreefde met de publicatie van dit document was aan de bevolking laten zien dat de oorlog tegen Spanje succesvol was (om daarmee steun te houden/krijgen voor de oorlog). 1p

Slide 6 - Slide

vraag 5 deel I               max 2p
- Het economisch systeem waar Lodewijk het over heeft is het mercantilicisme. Hierbij wordt de economie van in dit geval Frankrijk bevorderd door de export te bevorderen en de import juist te beperken. In de tekst staat: "in de uitgaven van onze eigen staat,elk jaar een miljoen livres (Franse munteenheid) reserveren voor het stimuleren van de industrie en het vergroten van de scheepvaart.." Hierbij kun je zien dat Lodewijk de economie van het zijn eigenland wilt bevorderen door de export uit te bereiden, door midddel van industrie en het vergroten van de scheepvaart. Hierdoor wordt de import juist beperkt.

Slide 7 - Slide

vraag 5 deel II               max 1p
- Een ander kenmerkend aspect die je zou kunnen koppelen aan de bron is: Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie. Lodewijk wil dus de scheepvaart vergroten, maar in de tekst staat ook dat er ook veel bedragen worden ingezameld om de bedrijven van Oost- en West-Indië te bevoorraden. Oost- en West-Indië liggen natuurlijk aan de andere kant van de wereld (ten opzichte van Europa, en dus Frankrijk) zijn dus handelscontacten van Frankrijk. Handelskapitalisme betekent dat er producten worden verkocht om winst te maken, en dat wordt ook zeker gedaan. Frankrijk heeft ook producten nodig uit Oost- en West-Indië, anders gaat hij niet bedragen inzamelen.

Slide 8 - Slide

Vraag 6             max 2p
De bron past beter bij een burgercultuur, omdat op de bron een anatomische les is te zien. een allerdaagse zaak. Er staat namelijk in de bron, dat het is vervaardigd voor het Amsterdamse chirurgijnsgilde. Dit is een groep chirurgen in een stad. Dit is typisch voor een burgerlijke cultuur, omdat de kunstenaars hier schilderijen maakten van wat burgers belangrijk vonden, en schilderden naar wat het publiek met de financiele middelen kon betalen. dat was bij dit schilderij dus het geval met de chirurgen. in een hofcultuur word de kusnt gefinancierd door de adel en koning, dat is in deze bron totaal niet het geval.

Slide 9 - Slide

vraag 7           max 2p
Gegeven 1: de wetenschappelijke revolutie. Johannes deed volgens de tekst onderzoek, gaf insecten een naam. Ook beschreef hij de insecten en beeldde ze af. Hier werd er dus al veel empirisch onderzoek gedaan d.m.v de waarneming. Dat heeft te maken met de wetenschappelijke revolutie.

Gegeven 2: De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek. Hij maakte volgens de tekst ook schilderijen en etsen. Dit werd mogelijk door de culturele groei van de Republiek, doordat er meer vrijheid was. Ook konden er meer alledaagse voorwerpen worden geschilderd en waren er veel burgers die kunst wilden kopen.

Slide 10 - Slide

vraag 8           Max 4p
- Een voorbeeld die het standpunt van Ure weergeeft is dat Ure vindt dat de gezondheid van de wevers buiten de fabriek geschaad wordt door het slechte eten en de vochtigheid in zijn krot. Ure is dus niet positief over de wevers buiten de fabriek. Maar in de fabrieken zijn juist slechte werkomstandigheden. De lucht in de fabrieken is slecht en de andere omstandigheden zijn ook niet goed.

- Een ander voorbeeld die het standpunt van Ure weergeeft is dat de wevers in de fabrieken bijna niets meer hoeven te doen en dat ze dnus helemaal geen vermoeiende inspanningen hoeven te doen. Dit is ook niet waar, want in de fabrieken moeten de arbeiders juist heel veel doen en ze maken lange dagen. Het werk dat ze doen is dus wel vermoeiend.

Slide 11 - Slide

vraag 9           Max 4p
- Carnegie staat postitief ten opzichte van het economische liberalisme, dit blijkt uit de bron doordat hij zegt dat producten van uitstekende kwalitiet zijn en tegen lage prijzen, Cargenie zegt dat dit komt door economische liberalisme, waarbij bedrijven moeten concurrenen, dus er lage prijs wordt gevraagt.

- Het andere kenmerkende apsect dat bij de bron past is: 'de industriele revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriele samenleving'. Dit past bij de bron, omdat er een industriele samenleving wordt beschreving, 'we verzamelen duizende arbeiders in de fabriek, in de mijn en in het kantoor'.

Slide 12 - Slide

vraag 10           Max 3p
de ontwikkeling uit de negentiende eeuw wat hierbij past is de opkomst van nationalisme dit omdat er een standbeeld kwam om zo eenheid te creeeren onder het volk en ze echt samen te laten gaan in plaats van dat er wrijving heerst onder volk.

dit gebeurde juist na 1830 om dat belgie in 1830 zich van nederland afsplitste. en dus moest er eenheid onder het volk gecreeerd worden.

Slide 13 - Slide

vraag 11           Max 2p
De opdracht voor Van Heutsz sluit aan bij en politiek en economsiche ontwikkeling. Een politieke ontwikkeling, is het opkomen van het modern imperialisme waarbij ze streefden naar een grootschalig koloniaal rijk. Door het hele gebied onder controle te brengen werd de kolonie van de Nederlanden groter. 
Een economische ontwikkeling is dat door een grotere kolonie te hebben, de Nederlanden nog goedkoper aan grondstoffen kon komen voor hun industrie. Tijdens het modern imperialisme gebruikten landen kolonien als producenten van hun grondstoffen, door een grotere kolonie te hebben had je dus meer grondstoffen wat goed was voor de industrialisatie. 

Slide 14 - Slide

vraag 12           Max 2p
1. middeleeuwse - TV4
2. Romeinse Rijk - TV2
3. nazi's - TV10
4. gevolg ontdekkingsreis - TV5-II
5. neanderthalers - TV1
6. ontdekkingsreizen - TV5-I
5-2-1-6-4-3

Slide 15 - Slide

vraag 13           Max 2p
Het Han-keizerrijk had invloed op de klimaat en milieu omstandigheden doordat ze net als rome een groot rijk waren, en er dus veel geproduceerd moest worden. Net als tegenwoordig, waarbij steden bijna alleen maar consumeren en bijna neit produceren, was dit toen ook al zo. alle winst ligt in de steden bij de handelaars. de consumeerders, de tussenverkopers. zijn dragen niks bij aan de productie, alles wat zij doen is goedkoop inkopen en duurder verkopen. dit heeft een hele grote invloed op het sociale milieu, omdat de mensen met een primair beroep hierdoor steeds minder verdienen en steeds minder kunnen kopen. de bron gaat over een oplossing van dit probleem.

Slide 16 - Slide

vraag 14           Max 2p
atoombommen zorgen voor enorme vervuiling van de lucht het zorgt voor stof in de lucht dat er niet zomaar uit gaat. hierdoor was een flinke temperatuurdaling omdat de zonnenstraling werd verminderd door het niet kunnen bereiken van het aardoppervlak door de stofdeeeltjes in de lucht. ze hadden dus als gevolg een temperaatuursdaling. Het testen van meerdere atoombommen versterkte het stofeffect waardoor er dus een grotere temperatuursdaling ontstond.

Slide 17 - Slide