H4: nakijken Over Taal (1 - 5), uitleg Fictie H4

- Nakijken OT H4: 1 - 5
- Nakijken proeftoets H3 (zie bijlage SOM)
- Uitleg Fictie H4
- Maken Fictie H4: opdracht 1 en 3 t/m 5

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

- Nakijken OT H4: 1 - 5
- Nakijken proeftoets H3 (zie bijlage SOM)
- Uitleg Fictie H4
- Maken Fictie H4: opdracht 1 en 3 t/m 5

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Over taal H4:
- Je begrijpt de betekenis van verschillende schooltaalwoorden en moeilijke woorden.
- Je begrijpt hoe een spatie het verschil in betekenis kan maken.
Fictie H4:
- Je kunt beschrijven hoe een schrijver spanning in een verhaal verwerkt.
- Je kunt beschrijven welke sfeer een ruimte oproept.

Slide 2 - Slide

Over taal H4: opdr. 1 (blz. 181)
  • 1 wellicht = misschien
  • 2 consequentie = resultaat / gevolg
  • 3 circa = ongeveer
  • 4 omvang = grootte
  • 5 incidenteel = soms
  • 6 intentie = bedoeling
  • 7 stabiel = stevig, niet veranderlijk
  • 8 bij voorbaat = van tevoren
  • 9 beschikken over = gebruik maken van
  • 10 realiseren = maken of uitvoeren volgens plan

Slide 3 - Slide

Over taal H4: opdr. 1 (blz. 181)
  • 11 sorteren = uitzoeken wat bij elkaar hoort
  • 12 vervaardigen = maken
  • 13 vanwaar = hoezo / waarom
  • 14 na verloop van tijd = na een bepaalde tijd
  • 15 specifiek = in het bijzonder

Slide 4 - Slide

Over taal H4: opdr. 2 (blz. 182)
  • 1 alternatief = een andere mogelijkheid
  • 2 capaciteit = vermogen / kracht
  • 3 domineren = overheersen
  • 4 ecoloog = wetenschapper die het evenwicht in de natuur bestudeert
  • 5 eieren voor je geld kiezen = met minder genoegen nemen
  • 6 fundering = draagconstructie van een gebouw
  • 7 strategisch = volgens een vooropgezet plan
  • 8 tactisch = iets op een bepaalde manier doen om een doel te bereiken
  • 9 uiteenzetten = nauwkeurig uitleggen
  • 10 verontrustend = zorgwekkend / onrustig makend

Slide 5 - Slide

Over taal H4: opdr. 3 (blz. 182)
  • 1a oude -> schoenen
  • 1b tweede -> klas
  • 1c slecht -> nieuws
  • 1d grote -> kermis
  • 1e grote -> maten
  • 1f Eerste -> oorlog

Slide 6 - Slide

Over taal H4: opdr. 4 (blz. 183)
  • 1a een schaatser die lange banen schaatst
  • 1b limonadeglazen die rood zijn
  • 1c een feest aan het eind van het jaar
  • 1d iemand die een eerste prijs heeft gewonnen
  • 1e visie voor een langere tijd
  • 1f vrouwenschoenen die oud zijn

Slide 7 - Slide

Fictie H4
Spanning en ruimte

Slide 8 - Slide

Over taal H4: opdr. 5 (blz. 183)
- geletruidrager en gele truidrager
- twee-euromunten en twee euromunten
- gevaarlijkestoffeninspecteur en gevaarlijke stoffeninspecteur
- bronzenmedaillewinnaar en bronzen medaillewinnaar

Slide 9 - Slide

Manieren van spanning

- Bedreigende situatie of omgeving

- Onverwachte wending: er gebeurt plotseling iets wat je niet verwacht

- Open plek: vragen die het verhaal bij je oproept waar je niet gelijk antwoord op krijgt

- Vermoeden: aanwijzingen hoe het zou kunnen aflopen

- Cliffhanger: onderbreking van het verhaal op een spannend moment

- Uitstel van het einde

- Informatievoorsprong: je weet iets wat de hoofdpersoon nog niet weet

Slide 10 - Slide

Ruimte in een verhaal

- Een schrijver kan met een bepaalde plaats of plaatsen aangeven waar een verhaal zich afspeelt (stad, planeet, land).

- Ook kan hij ruimte beschrijven als kamers, gebouwen, huizen etc.

- De ruimte kan een bepaalde sfeer oproepen (bijv. spanning) of het verhaal verduidelijken.


Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Fictiefragment H4
- Zes seconden
- Daniëlle Bakhuis

Blz. 160 - 163

Slide 13 - Slide

Huiswerk
Fictie H4: 1, 3 tm 5

Slide 14 - Slide