Herhaling ecologie

Herhaling
ecologie en mens&milieu
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Herhaling
ecologie en mens&milieu

Slide 1 - Slide

Je doet onderzoek naar de hoeveelheid blauwalg in de zomer in de vijver van de Laapersplas. Noem een abiotische factor die invloed heeft op de hoeveelheid blauwalg en leg uit wat voor invloed deze heeft.

Slide 2 - Open question

Een maretak onttrekt water en mineralen uit zijn gastheer. Welke vorm van symbiose zien we hier?
A
Parasitisme
B
Commensalisme
C
Mutualisme

Slide 3 - Quiz

Een maretak onttrekt water en mineralen uit zijn gastheer. Toch wordt de maretak een halfparasiet genoemd. Leg uit hoe je kan zien dat de maretak niet een volledige parasiet is.

Slide 4 - Open question

Volgens de endosymbiose-theorie zouden sommige celorganellen, waaronder mitochondrieën, ontstaan zijn uit oerbacteriën die in al dan niet gewijzigde vorm nog steeds met deze cellen in symbiose verkeren.

Van welk type symbiose is hier sprake, gelet op de functie van mitochondriën in de cel?
A
Parasitisme
B
Commensalisme
C
Mutualisme

Slide 5 - Quiz

De rotganzen bezoeken Schiermonnikoog in het voorjaar en trekken daarna weldoorvoed naar het noorden om te gaan nestelen. Ze grazen overdag. De hazen wagen zich in die periode pas in de avonduren op de kwelder om te grazen. Wanneer onderzoekers een plek alleen tegen ganzen afschermen, blijken de hazen er overdag vaker te foerageren.

Hoe wordt de relatie tussen hazen en rotganzen op de kwelder genoemd?
A
Commensalisme
B
Competitie
C
Coöperatie
D
Mutualisme

Slide 6 - Quiz

Is deze vleesetende plant autotroof of heterotroof?
A
Autotroof
B
Heterotroof
C
Beide
D
Valt niet af te leiden

Slide 7 - Quiz

Wat is bruto primaire productie?
A
Al het organische materiaal dat niet gedissimileerd wordt in een ecosysteem
B
Alle reactieproducten die ontstaan in een bepaalde soort
C
Al het organisch materiaal dat gebruikt wordt voor de dissimilatie in een ecosysteem
D
Alle biomassa dat gevormd wordt door producenten

Slide 8 - Quiz

De levende organismen in een bepaald gebied vormen samen...
A
... een ecosysteem
B
... een levensgemeenschap
C
... een populatie
D
... een biosfeer

Slide 9 - Quiz

Als je een koe eet, ben je ...
A
... vegetariër
B
... producent
C
... consument eerste order
D
... consument tweede orde

Slide 10 - Quiz

Wanneer je de energiestroom van de producenten naar de consumenten van de 1e orde, en van daar naar de consumenten van de 2e orde, enzovoorts, dan zie je een afname van de hoeveelheid energie in elke volgende laag van de voedselketen hoe verder je stijgt. Wat is hiervoor de verklaring?
A
Er zijn meer producenten dan consumenten van de 1e orde, enzovoorts.
B
In elke keten gaat een groot deel van de energie verloren.
C
De organismen slaan de meeste energie op, en geven weinig door aan de volgende keten.
D
Hoe verder je komt in de voedselketens, hoe groter de organismen worden.

Slide 11 - Quiz

Welke stelling past het best bij een pioniersecosysteem?
A
De aanwezige soorten zijn bestand tegen extreme omstandigheden
B
Hoeveelheid biomassa blijft nagenoeg gelijk
C
Er is hoge mate aan biodiversiteit in het ecosysteem
D
De soortensamenstelling in het ecosysteem is constant

Slide 12 - Quiz

In een rioolwaterzuiveringsinstallatie worden bacteriën gebruikt voor de zuivering van het rioolwater.
Welke omzetting van stoffen wil men met deze bacteriële zuivering vooral bereiken?
A
omzetting van anorganische stoffen in andere anorganische stoffen
B
omzetting van organische stoffen in andere organische stoffen
C
omzetting van anorganische stoffen in organische stoffen
D
omzetting van organische stoffen in anorganische stoffen

Slide 13 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met eutrofiëring?
A
Het gebruik van teveel mest waardoor er teveel micro-organismes aanwezig zijn in een ecosysteem
B
De overmaat aan voedingsstoffen in een bodem of water (of lucht)
C
Een ander woord is algenbloei
D
Reducenten die teveel aerobe omzetting doen waardoor er een zuurstoftekort optreedt

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Link

Geef een aerobe en anaerobe omzetting van stikstof waar bacteriën een rol bij spelen.

Slide 16 - Open question

Bij welk proces komen methaan en koolstofdioxide vrij?
A
Anaërobe dissimilatie door reducenten
B
Anaërobe dissimilatie door consumenten
C
Aerobe dissimilatie door reducenten
D
Fotosynthese door producenten

Slide 17 - Quiz

Meer oefenen?
  • https://biologiepagina.nl/Vwo4/Mensenmilieu/Oefenen.htm
  • Oefenvragen op SOM (=examenvragen)
  • Thema 5 en 6 uit vwo 4
  • En uiteraard kan je zelf ook (nog meer) examenvragen op zoeken hierover

Slide 18 - Slide