Ambiguïteit - ontdekken

Planning
  • Lezen 15 minuten
  • Uitleg over ambiguïteit/dubbelzinnigheid 25 minuten
  • Werken aan je opdrachten 35 minuten
  • Laatste 10 minuten: gezamenlijk de opdrachten nakijken.
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Planning
  • Lezen 15 minuten
  • Uitleg over ambiguïteit/dubbelzinnigheid 25 minuten
  • Werken aan je opdrachten 35 minuten
  • Laatste 10 minuten: gezamenlijk de opdrachten nakijken.

Slide 1 - Slide

Pak je leesboek erbij!
Je gaat 15 minuten lezen.

Boek niet bij je? Dan krijg je een boek van de docent.
timer
15:00

Slide 2 - Slide

Leerdoelen

Je hebt 15 minuten gelezen in je boek

Je kent de termen ambiguïteit en intuinzinnen;

Je kent de verschillende vormen van ambiguïteit;

Je kunt ambiguïteit herkennen;

Je kunt ambiguïteit toepassen in de opdrachten uit het boek 

Slide 3 - Slide

Ambiguïteit

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat gaat er mis op het plaatje van Fokke en Sukke?

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Video

Ambiguïteit
Ambigue = dubbelzinnig 
(op meerdere manieren op te vatten door bijvoorbeeld):

1) gebruik van homoniem (woord met meerdere betekenissen)
2) woordgroep met meerdere betekenissen
3) redekundig ontleden
4) onduidelijke verwijzing

Slide 8 - Slide

1. homoniem (woord met meerdere betekenissen)
De taxichauffeur zette zijn klanten af.

Hier kan afzetten betekenen 'afleveren', maar ook 'te veel laten betalen'.

=> ander voorbeeld op volgende slide.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

2. woordgroep met meerdere betekenissen

Het schilderij van oom Karel is gestolen.


  • Oom Karel is de eigenaar.
  • Oom Karel is op het schilderij afgebeeld.
  • Oom Karel  heeft het schilderij gemaakt.

=> ander voorbeeld op volgende slide.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

3. Ontleden (op verschillende manieren ontleden met verschillende betekenissen)
Ferdinand groette de man met de pet.

Twee mogelijkheden:
De man met de pet= lijdend voorwerp
anders gezegd: De man met de pet wordt gegroet door Ferdinand.

De man= lijdend voorwerp
met de pet= bijwoordelijke bepaling
Anders gezegd: Met de pet groette Ferdinand de man.

Slide 13 - Slide

Wie laat wie niet in de kou staan?

Slide 14 - Slide


De man sloeg de hond met de stok.


Hoort nog steeds bij '3. Ontleden (op verschillende manieren ontleden met verschillende betekenissen)'

Slide 15 - Slide

Hoort nog steeds bij '3. Ontleden (op verschillende manieren ontleden met verschillende betekenissen)'

Slide 16 - Slide

Waarom is de kop uit de vorige slide dubbelzinnig?

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

Op welke manieren kun je deze kop (vorige slide) interpreteren/uitleggen?

Slide 19 - Open question

Nog enkele voorbeelden

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Pleonasme
Een ronde cirkel.

Dit is een pleonasme, omdat de eigenschap ronde eigenlijk overbodig wordt gebruikt. Een cirkel is immers al rond.

We noemen dit een stijlfout.

Slide 24 - Slide

Contaminatie
1 contaminatie: medeklasgenoot 
2 contaminatie: de prijs is duur 
3 contaminatie: zwaar wegen 
4 contaminatie: volgens mijn mening 
5 contaminatie: nachecken 
6 contaminatie: behoort tot een van de 
7 contaminatie: optelefoneren 
8. De temperatuur is warm.

Slide 25 - Slide

Wat is hier het pleonasme?
?

Slide 26 - Slide

Tautologie
Clara wil enkel en alleen Nederlandse lessen volgen.


Dit is een tautologie, omdat enkel en alleen min of meer hetzelfde betekenen. Je hoeft er eigenlijk maar eentje te gebruiken.

Slide 27 - Slide

Tautologie: wat is hier dubbelop?

Slide 28 - Slide

Aan het werk
3A en 3B: Maak opdrachten 2A, 4 en 5 (vanaf blz. 163)

3C, 3D, 3E: Maak opdrachten 2A en 3A (vanaf blz. 153)

Klaar? Dan verder met de opdrachten lezen en solliciteren.

10 minuten voor het einde van de les gaan we de opdrachten nakijken.

Slide 29 - Slide