H6 Grammatica zinsdelen - ambiguïteit

Goedemiddag 3VTb!
Het is alweer bijna weekend...
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Goedemiddag 3VTb!
Het is alweer bijna weekend...

Slide 1 - Slide

Zijn er nog vragen over:
afkortingen & symbolen, leestekens,
congruentie en inversie?

Slide 2 - Slide

Herinneringen:
* Sanne en Sophie: 
Doen we de toets L1-lezen op
maandag 25 maart het 8e uur?

Slide 3 - Slide

Vandaag:
Huiswerk gemaakt?
Opdracht 1-5, H4 Grammatica zinsdelen

H6 Grammatica zinsdelen
Ambiguïteit

Slide 4 - Slide

Ambiguïteit

Slide 5 - Slide

Wat is ambiguïteit?
A
Zinnen die maar 1 betekenis hebben.
B
Zinnen die je op meerdere manieren uit kan leggen.
C
Iemand met 2 persoonlijkheden.
D
Iemand met heel veel persoonlijkheden.

Slide 6 - Quiz

Wat is de oorzaak van ambiguïteit?
A
De zin bevat een homoniem.
B
De zin bevat een woordgroep die meerdere betekenissen heeft.
C
Je kunt de zin op twee manieren ontleden.
D
De zin bevat een synoniem

Slide 7 - Quiz

Ambiguïteit
Ambigue = dubbelzinnig 
(op meerdere manieren op te vatten)

Woord met meerdere betekenissen (homoniem)
Woordgroep met meerdere betekenissen
Redekundig ontleden
Onduidelijke verwijzing

Slide 8 - Slide

Homoniem
De taxichauffeur zette zijn klanten af.

Hier kan afzetten betekenen 'afleveren', maar ook 'te veel laten betalen'.

-> ander voorbeeld op volgende slide.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Woordgroep met 
meerdere betekenissen

Het schilderij van oom Karel is gestolen.

Oom Karel is de eigenaar.
Oom Karel is op het schilderij afgebeeld.
Oom Karel heeft het schilderij gemaakt.
-> ander voorbeeld op volgende slide.



Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Is het verstandig om ambiguïteit te gebruiken in een zakelijke brief en waarom wel/niet?

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

Is er sprake van ambiguïteit?
Ook je enkel laten afzetten bij Schiphol
gaat straks geld kosten.
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Wat gaat er mis op het plaatje
van Fokke en Sukke?

Slide 17 - Open question

Is de volgende zin een onduidelijke verwijzing?
De boerin melkt de koe Gerda en haar dochter.
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

Is de volgende zin een onduidelijke verwijzing?
De krokodil at de voorbijganger en zijn kind op.
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quiz

Op twee manieren ontleden
Ferdinand groette de man met de pet.

Twee mogelijkheden:
De man met de pet = lijdend voorwerp
De man met de pet wordt gegroet door Ferdinand.
De man = lijdend voorwerp
met de pet = bijwoordelijke bepaling
Met de pet groette Ferdinand de man.

Slide 20 - Slide

Wie laat wie niet in de kou staan?

Slide 21 - Slide

'Kees sloeg de docent met een pan op haar hoofd'
Hoe ontleed je deze zin?
A: De docent met de pan sloeg Kees op haar hoofd.
B: Met een pan sloeg Kees de docent op haar hoofd.
A
alleen met antwoord A
B
alleen met antwoord B
C
met antwoord A en B
D
met allebei niet

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Mijn zus is gelukkig getrouwd.

Noem twee verschillende betekenissen van deze zin.

Slide 24 - Open question

Om het af te leren:

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Huiswerk

Hoofdstuk 6 - Grammatica zinsdelen:
Opdracht 1-4

Slide 27 - Slide