This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Leesvaardigheid H5
Mening, argument en conclusie
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Beantwoord nu de volgende vragen.
Slide 3 - Slide
Goed of fout? Een mening is hetzelfde als een standpunt.
A
Goed
B
Fout
Slide 4 - Quiz
Goed of fout? Een standpunt is hetzelfde als een opinie
A
Goed
B
Fout
Slide 5 - Quiz
Goed of fout? Een objectief argument is sterker dan een subjectief argument
A
Goed
B
Fout
Slide 6 - Quiz
Aan welke signaalwoorden kan je een argument herkennen?
A
Want
B
Namelijk
C
Zodat
D
Daardoor
Slide 7 - Quiz
Goed of fout? 'Ik vind het saai' is een voorbeeld van een subjectief argument
A
Goed
B
Fout
Slide 8 - Quiz
Is in deze zin sprake van een objectief, een subjectief of geen argument? Te veel chips eten is slecht voor je gezondheid, dus iedereen moet chips met mate eten.
A
objectief
B
subjectief
C
geen argument
Slide 9 - Quiz
Wat is het standpunt in de volgende zin?
Mijn moeder zeurt te veel, want ik krijg er hoofdpijn van.
A
Er is geen standpunt.
B
ik krijg er hoofdpijn van
C
want
D
mijn moeder zeurt te veel
Slide 10 - Quiz
Wat is het standpunt in de volgende zin?
Je moet je warm kleden als je de deur uitgaat, want de temperatuur komt vandaag niet boven nul.
A
de temperatuur komt vandaag niet boven nul
B
Er is geen standpunt.
C
want
D
je moet je warm kleden als je de deur uitgaat
Slide 11 - Quiz
Wat is het argument in de volgende zin?
Die documentaire lijkt me echt iets voor jou, jij bent immers weg van natuurfilms.
A
jij bent immers weg van natuurfilms
B
die documentaire lijkt me echt iets voor jou
C
immers
D
er is geen argument
Slide 12 - Quiz
Wat is het standpunt in de volgende zin?
Ik bestel liever een een pizza bij een koerier, want 'm zelf maken kost vet veel tijd.
A
want
B
ik bestel liever een pizza bij een koerier
C
'm zelf maken kost vet veel tijd
D
er is geen standpunt
Slide 13 - Quiz
Einde van de vragen!
Maak nu de startopdracht en begin met opdracht 1 van Lezen H5