Formuleren 2

Nog een aantal veel voorkomende formuleerfouten
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Nog een aantal veel voorkomende formuleerfouten

Slide 1 - Slide

Congruentiefout
Onderwerp en persoonsvorm zijn altijd op elkaar afgestemd (=congruent). Staat het onderwerp in het meervoud dan de persoonsvorm ook (geldt natuurlijk ook voor het enkelvoud). 

Slide 2 - Slide

Voorbeelden
  • De reis van Mack begon gisteren in Bulgarije. Vanaf de grond zwaaiden zijn familie en vrienden hem uit.
  • De lading boomstammen werd vervoerd.
  • Het aantal deelnemers was gestegen.

Slide 3 - Slide

Tangconstructie
Vier soorten:
Lidwoord en zelfstandig naamwoord
Werkwoordelijk gezegde
Onderbroken bijzin
Dat/als-constructie

Hoofdregel: zet woordgroepen en zinsdelen die bij elkaar horen zo dicht mogelijk bij elkaar. 

Slide 4 - Slide

Voorbeelden
Het door vervelende omstandigheden kwijtgeraakte boek is weer teruggevonden.
Het boek dat door vervelende omstandigheden was kwijtgeraakt, is weer teruggevonden.

Ik ben door het vervelende, kleine hondje van de buren gebeten.
Ik ben gebeten door het vervelende, kleine hondje van de buren.

Slide 5 - Slide

Voorbeelden
Het was direct duidelijk dat, hoewel hij het tot nu toe blijft ontkennen, hij de fout heeft gemaakt.
Het was direct duidelijk dat hij de fout heeft gemaakt, hoewel hij het tot nu toe blijft ontkennen

Slide 6 - Slide

Dat/als constructie 
Ik vind dat als films schokkende beelden bevatten, ze pas na tien uur ‘s avonds uitgezonden mogen worden.

Ik vind dat films pas na tien uur ‘s avonds uitgezonden mogen worden [= hoofdmededeling], als ze schokkende beelden bevatten [=bijzin van voorwaarde].
Geldt ook voor dat/wanneer.

Slide 7 - Slide

Verkeerd aansluitende beknopte bijzin
Een beknopte bijzin heeft een verborgen onderwerp. Het onderwerp wordt in de beknopte bijzin niet genoemd (verborgen) maar iets/iemand verricht de handeling.
Luid zingend liep ze naar huis.

Let er dus op dat het verborgen onderwerp hetzelfde is, als het onderwerp in de hoofdzin!



 


Slide 8 - Slide

Voorbeelden
Na een halfuur in de oven te hebben gestaan, aten de gasten de pizza op.

Wachtend op het perron bleek de trein al vertrokken.

Reagerend op uw e-mail ontvangt u hier de door u gevraagde folders.
 


Slide 9 - Slide

Foutieve samentrekking 
Bij een samentrekking laat je eerder genoemd(e) woord(en) weg. Zo voorkom je overbodige herhaling.
Soms gaat zo’n samentrekking niet goed. Foutieve samentrekking op drie manieren:
- Verschil in grammaticale functie
- Verschil in getal (pv en ond)
- Verschil in betekenis

Slide 10 - Slide

Voorbeelden
Grammaticale functie: De pianist stond op het podium en werd een bos bloemen overhandigd.
Verschil in getal: Hier wordt vaak ingebroken en diverse auto’s vernield.
Verschil in betekenis: Zij maakte eerst het bed op en daarna zichzelf.


Slide 11 - Slide

Goed of fout?
Lekker in onze stoelen liggend, dronken we het koude bier.
A
goed
B
fout

Slide 12 - Quiz

De helft van de aanwezigen verlaten (v.t.) .......... de zaal voortijdig.

Slide 13 - Open question

Goed of fout?
Na drie uur gewacht te hebben, gingen de hekken eindelijk open.
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quiz

Maak een correcte zin:
Uit het onderzoek blijkt dat als er niet snel iets gedaan wordt, de toestand zal verslechteren.

Slide 15 - Open question

Goed of fout?
In onze straat wordt een verkeersdrempel aangelegd en huizen gebouwd.
A
goed
B
fout

Slide 16 - Quiz

Goed of fout?
De clown trok zijn kleren uit en trok zich niets van zijn publiek aan.
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quiz

Over de verkoop van deze toestellen in 2006 kunnen (t.t.)............... pas halverwege het jaar reële prognoses worden gegeven.

Slide 18 - Open question

Het gebruik van de euromunten blijken (t.t.) .......... voor veel mensen nog steeds lastig.

Slide 19 - Open question

Goed of fout?
Streekromans interesseren me niet en lees ik dus niet.
A
goed
B
fout

Slide 20 - Quiz

Maak een correcte zin:
De leiding heeft besloten dat wanneer ze alcohol bij zich hebben, zij verwijderd worden.

Slide 21 - Open question

Goed of fout?
Zij wordt onderwijzeres en in Nijmegen opgeleid.
A
goed
B
fout

Slide 22 - Quiz

Goed of fout?
Na koffie te hebben gedronken in Hamburg, reed de bus richting Denemarken.
A
goed
B
fout

Slide 23 - Quiz

Goed of fout?
Wij ontvingen de brief, maar hij had lang op zich laten wachten.
A
goed
B
fout

Slide 24 - Quiz

Zelfstandig werken

Slide 25 - Slide