Mindmap periode 1 - T2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Fictie Mindmap 1

Stappenplan mindmap

1. Titel;
2. Takken maken;
3. De vijf onderdelen;
4. Controleer de opmaak.

De vijf onderdelen (stap 3):

1. Perspectief;
2. Personages;
3. Non-fictie (waargebeurd) of fictie (verzonnen);
4. Jouw mening;
5. Scène.

De titel kan twee functies hebben. Wat is de eerste?

1. Het einde verklappen
2. De lezer nieuwsgierig maken
3. Personages beschrijven
4. Schrijfwijze weergeven

De titel kan twee functies hebben. Wat is de tweede?

1. De argumenten weergeven
2. Een tegengeluid laten horen
3. Tussenkopjes aankondigen
4. Het onderwerp (een beetje) verklappen

Titel

Het perspectief. Welke drie vertelperspectieven verwerk je in je mindmap?

1. 1. alwetende verteller 2. personale verteller 3. ik-verteller
2. 1. allesverteller 2. personageverteller 3. vanuit de auteur
3. 1. beschrijvend verteller 2. schrijvende verteller 3. vertelverteller
4. 1. vertelinstantie 2. vertelpersonage 3. verteller

Een personage kan een uiterlijk én een innerlijk hebben.
Waar of niet waar?

1. Waar
2. Niet waar

Silfred vliegt straks in een uur naar New York.
Fictie of non-fictie?

1. Fictie
2. Non-fictie

Rob gaat nu buiten zwemmen.

Aliens landen op aarde.

Een olifant met 15 poten.

Myra sliep  22 uur achtereen.

Realistische fictie

Niet-realistische fictie

Jouw mening

Je geeft jouw mening over vier onderdelen uit het boek:

1. Personen
2. Gebeurtenissen
3. Opbouw
4. Taalgebruik

Jouw mening. Wat is waar?

1. Jouw mening is een feit
2. Jouw mening is geen feit

Een mening en bijbehorende argumentatie. Wat is waar?

1. Een argument onderbouwt een mening
2. Een argument is het tegenovergestelde van een mening