2mhd 15-1-2024 Herhaling Spelling

Welkom bij Nederlands!
Todo:
  • liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen:
  • lesboek
  • schrift
  • pen
  • laptop (dicht)
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!
Todo:
  • liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen:
  • lesboek
  • schrift
  • pen
  • laptop (dicht)

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen
Theorie i.v.m. de toets
Aan de slag met oefeningen voor de toets.






Let op:
Toets Spelling is op 24 januari

Slide 2 - Slide

Wat moeten jullie allemaal kunnen voor de toets:
Na deze lessen kun je:
  • de pv in de tt goed spellen.
  • de vt van sterke en zwakke ww goed spellen.
  • punten, uitroeptekens, vraagtekens, komma's en dubbele punten gebruiken.
  • hoofdletters gebruiken, ook in namen en woorden die van namen zijn gemaakt.
  • voltooide deelwoorden goed spellen.
  • ww die beginnen met be-, ge-, ver-, ont-, her- of over- goed spellen.
  • verkleinwoorden goed spellen.
  • persoonsvormen in de tt en vt goed spellen. 
  • meervouden die eindigen op -en goed spellen.
  • meervouden van woorden die eindigen op  -ee, -ie goed spellen.
  • meervouden die eindigen op -s goed spellen.
  • de moeilijke woorden uit deze paragrafen goed spellen.

Slide 3 - Slide

Wat is de juiste spelling?
A
ponietje
B
ponytje
C
ponie'tje
D
pony'tje

Slide 4 - Quiz

Welke spelling is juist?

Volgens mij ... je broer moe van spelling.
A
word
B
wordt
C
wort

Slide 5 - Quiz


Kies de juiste spelling.

Het [beloven] weer een flinke uitdaging te worden.


A
belooft
B
beloofd

Slide 6 - Quiz



Wat is de juiste spelling?

A
niveaus
B
niveau's

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
... om 9 uur s' ochtends.
B
... om 9 uur 's ochtends.

Slide 8 - Quiz

wat is de juiste spelling?
A
cafées
B
cafees
C
cafés
D
café's

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
cameraas
B
cameras
C
camera's
D
cameraren

Slide 10 - Quiz

Welke spelling is juist?

Ik ... moe van spelling.
A
wordt
B
wort
C
word

Slide 11 - Quiz

wat is de juiste spelling?
A
pluimje
B
pluimpje
C
pluimkje
D
pluimetje

Slide 12 - Quiz

wat is de juiste spelling?
A
pyjama'tje
B
pyjamaatje
C
pyjamatje
D
pyjamaje

Slide 13 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
Mevrouw van Dongen gaat verhuizen.
B
Mevrouw Van Dongen gaat verhuizen.

Slide 14 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
16 Jaar geleden werd hij geboren.
B
16 jaar geleden werd hij geboren.

Slide 15 - Quiz

wat is de juiste spelling?
A
druifen
B
druiven
C
druifs
D
druivs

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
Het meisje schommelte
B
Het meisje schommeldde
C
Het meisje schommeltte
D
Het meisje schommelde

Slide 17 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
West-Friesland
B
West Friesland
C
Westfriesland
D
west Friesland

Slide 18 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
Die fiets is van me moeder.
B
Die fiets is van mijn (m'n) moeder.

Slide 19 - Quiz

(Werkwoord)spelling is
A
Makkelijk
B
Moeilijk
C
Niet makkelijk, maar ook niet moeilijk

Slide 20 - Quiz

Kahoot!

Slide 21 - Slide

Wat:
Maken:
 H6 SP (blz. 162-163): opdr. 1 t/m 5

Hoe:
Alleen of samen met je buurman/buurvrouw

Klaar?
Pak dan je leesboek en ga nog even lezen.




Hulp nodig?
Kijk naar het stoplicht

rood: stil! 
Vraag het de docent als
je het echt niet meer weet.
geel: fluisterniveau 
Overleg met diegene naast je
groen:  fluisterniveau 
Overleg met diegene naast je of vraag het
de docent  


Aan het werk!

Slide 22 - Slide

Na deze les kun je
  • de pv in de tt goed spellen.
  • de vt van sterke en zwakke ww goed spellen.
  • punten, uitroeptekens, vraagtekens, komma's en dubbele punten gebruiken.
  • hoofdletters gebruiken, ook in namen en woorden die van namen zijn gemaakt.
  • voltooide deelwoorden goed spellen.
  • ww die beginnen met be-, ge-, ver-, ont-, her- of over- goed spellen.
  • verkleinwoorden goed spellen.
  • persoonsvormen in de tt en vt goed spellen.
  • meervouden die eindigen op -en goed spellen.
  • meervouden van woorden die eindigen op -ee, -ie goed spellen.
  • meervouden die eindigen op -s goed spellen.
  • de moeilijke woorden uit deze paragrafen goed spellen.
Doel

Slide 23 - Slide

Huiswerk 
woensdag 15 januari
Leren:
Theorie H5 en H6 (blz. 136 en 160) + oefenen lastige opdrachten.


Toets SP H1 t/m H6
24 januari

Slide 24 - Slide