V3A en B H2 formatieve toets §1 t/m 3

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Deze les

- wat algemene dingen!

-formatieve toets (dus geen cijfer, maar controle: begrijp ik de leerstof redelijk of zelfs heel goed?)

- afronden H2 t/m §3

belangrijke dingen

- jullie weten dat ik ziek ben (geweest). Ik mag nog geen les op school geven;

- dus moet het digitaal gebeuren

- ik controleer natuurlijk of jullie het huiswerk serieus

maken en geef dit ook door aan de mentor.

Zo heeft bijvoorbeeld de helft van de V3B leerlingen de vorige les niet gemaakt: de lijst is al naar de mentor.

belangrijke dingen

- hoe lang gaat het duren? Ik weet het echt niet.

-vanaf nu: wordt alles ook digitaal gemaakt! De berekeningen altijd in je schrift.

-lees altijd alle dia's: ik heb ze niet voor niets gemaakt.

- begrijp je iets niet: mail me via SOM! 

zodat ik hier extra aandacht aan kan geven.

belangrijke dingen

- de cijfers........ik ben het niet vergeten.....de toets liggen jammer genoeg op school. Inmiddels heb ik de cijfers ontvangen en in SOM gezet. Het resultaat valt niet mee. Natuurlijk wordt het nog besproken. De toets H2 staat in ieder geval al in SOM

Deze les

- controleren of je de leerstof begrijpt door het maken van de toets. Maak die dus helemaal zelfstandig en zonder te spieken!

-afronden (maken en nakijken) van §3 t/m opg 12. Voor V3B geldt dat ook de digitale les (huiswerk van voor de vakantie) moet zijn gemaakt

de vraaglijn laat zien hoeveel er bij iedere prijs van een product wordt aangeboden

1. de stelling is juist
2. de stelling is onjuist

de vraaglijn is een dalende functie: als de prijs stijgt wordt er meer gevraagd

1. de stelling is juist
2. de stelling is onjuist

de aanbodlijn laat zien hoeveel er bij iedere prijs van een product wordt aangeboden

1. de stelling is juist
2. de stelling is onjuist

de aanbodlijn is een stijgende functie: als de prijs stijgt wordt er meer aangeboden

1. de stelling is juist
2. de stelling is onjuist

Bereken bij p =2
Qv en Qa

1. Qv > Qa dus een vraagoverschot
2. Qv>Qa dus een aanbodoverschot
3. Qv < Qa dus een vraagoverschot
4. Qv < Qa dus een aanbodoverschot

Bereken de evenwichtsprijs en hoeveelheid

1. p=12 q = 80
2. p= 9,33 q= 266,6
3. p = 4 q= 160
4. p= 28 q = 640

de prijs stijgt.
Hierdoor krijg je
(er zijn meerdere antwoorden goed)

1. een verschuiving van de vraagfunctie
2. een verschuiving over de vraagfunctie
3. een verschuiving van de aanbodfunctie
4. een verschuiving over de aanbodfunctie

Het aantal vragers neemt toe.
Hierdoor krijg je

1. een verschuiving van de vraagfunctie
2. een verschuiving over de vraagfunctie
3. een verschuiving van de aanbodfunctie
4. een verschuiving over de aanbodfunctie

Het aantal aanbieders neemt toe.
Hierdoor krijg je

1. een verschuiving van de vraagfunctie
2. een verschuiving over de vraagfunctie
3. een verschuiving van de aanbodfunctie
4. een verschuiving over de aanbodfunctie

als er niets wordt geproduceerd zijn de totale variabele kosten

1. €3,-
2. kun je niet uitrekenen
3. €0,-
4. €30.003,-

als er niets wordt geproduceerd zijn de totale vaste kosten

1. Kun je niet uitrekenen
2. €30.000
3. €30.003
4. €0

Hoe groot is de totale winst als er
10.000 stenen worden verkocht

1. €0
2. €60.000
3. €10.000
4. €30.000

Hoeveel stenen moet je verkopen voor een winst van €30.000

1. 40.000
2. 20.000
3. 10.000
4. 15.000

Als de productie stijgt
(er zijn meerdere antwoorden goed)

1. dalen de gemiddelde variabele kosten
2. dalen de gemiddelde constante kosten
3. dalen de gemiddelde totale kosten
4. blijven de gemiddelde variabele kosten gelijk

Toets uitslag

Kijk goed naar wat je fout hebt gedaan. Snap je het niet? Stel een vraag!

Toets verwerkt, ga door met het afmaken van §3: maken en nakijken.

§3 ook af en nog steeds tijd: maak §6. Extra oefening voor vraag en aanbodberekeningen!