Révision ch2

Herhaling hoofdstuk 2
gemaakt door Jan
1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaling hoofdstuk 2
gemaakt door Jan

Slide 1 - Slide

Ik zou graag twee pannenkoeken willen
A
Je préfére deux crêpes.
B
Je déteste crêpes!
C
Je voudrais deux glaces.
D
Je voudrais deux crêpes.

Slide 2 - Quiz

Wat betekend "venir"?
A
Aankomen
B
Lekker
C
Komen
D
Wenen

Slide 3 - Quiz

"Waar zijn de groentes?"
A
Où sont les soupes?
B
Où est les légumes?
C
Où sont las légumes?
D
Où sont les légumes?

Slide 4 - Quiz

De groente
De pannenkoek
De vis
Lekker
Le légume
Le poisson
La crêpe
Bon

Slide 5 - Drag question

Hoeveel kost het
A
Çoutes ca?
B
Ça coute?
C
Ça coute la carte?
D
Ça coute combien?

Slide 6 - Quiz

Préfère
A
Liefhebber
B
Nodig hebben
C
Een hekel aan hebben
D
Liever hebben

Slide 7 - Quiz

Cher - Duur
Oui
Non

Slide 8 - Poll

Hoe vervoeg je een werkwoord?
Je = e (Donner - donne)
On,elle,il = e (Donner - donne)
Nous = ons (Donner - donnons)
Vous - ez (Donner - donnez)
Ils,elles - ent (Donner - donnent)

Slide 9 - Slide

Le café
A
De cafe
B
Het koffie
C
De koffie
D
De koffies

Slide 10 - Quiz

Avoir + Être
Nu gaan we vragen maken met avoir + être (hebben + zijn)

Slide 11 - Slide

Wij zijn erg goed
A
Nous êtes tres bien
B
Nous avons tres bien
C
J'ai treize ans
D
Nous sommes tres bien

Slide 12 - Quiz

Ik ben twaalf jaar oud
A
Je suis douze ans
B
J'ai douze ans
C
J'ai onze ans
D
Je suis ans

Slide 13 - Quiz

"hij is"
A
Elle a
B
Il sont
C
Il a
D
Il est

Slide 14 - Quiz

"Ik heb"
A
Je suis
B
Je ai
C
J'ai
D
L'eau

Slide 15 - Quiz

Nous avons = Wij hebben
Oui
Non

Slide 16 - Poll