Bedrijfskunde jaar 3 p2 les 2

1 / 26
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Waar komt de Zeeman op de positioneringsmatrix?
A
Links boven
B
Rechts boven
C
Links onder
D
Rechts onder

Slide 5 - Quiz

Waar komt tommy hilfiger op de positioneringsmatrix?
A
Rechts boven
B
Links boven
C
Rechts onder
D
Links onder

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Een fabrikant die alleen bezig is met het zo efficiënt mogelijk produceren valt onder de marktbenadering?
A
Het verkoopconcept
B
Het productconcept
C
Het productieconcept
D
Het marketingconcept

Slide 9 - Quiz

productie oriëntatie

verkoop oriëntatie

marketing gerichte bedrijven

relatiemarketing 
Maatschappelijk marketingconcept

marketingconcept

Verkoopconcept

Het productconcept

Het productieconcept

Slide 10 - Drag question

Een fabrikant die zijn producten afstemt op de wensen en behoeften van de consument valt onder de marktbenadering?
A
Het verkoopconcept
B
Het productconcept
C
Het productieconcept
D
Het marketingconcept

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Van wie is de waardepropositie: muziek voor iedereen

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

In welke marktvorm komen zijn de meeste aanbieders?
A
Monopolie
B
Volledige mededing
C
Oligopolie

Slide 15 - Quiz

Een boer die mais verkoopt valt in de markt van?
A
monoplie
B
monopolistische concurrentie
C
oligopolie
D
volledige mededinging

Slide 16 - Quiz

Wanneer je de doelgroep beschrijft als merkgetrouw. gebruik je:
A
Geografische criteria
B
Socio-economische criteria
C
Psychografische criteria
D
Gedragscriteria

Slide 17 - Quiz

Wanneer je de doelgroep beschrijft als mensen die in de stad wonen gebruik je:
A
Geografische criteria
B
Socio-economische criteria
C
Psychografische criteria
D
Gedragscriteria

Slide 18 - Quiz

Wanneer je de doelgroep beschrijft als kappers gebruik je:
A
Geografische criteria
B
Socio-economische criteria
C
Psychografische criteria
D
Gedragscriteria

Slide 19 - Quiz

Zet de naam bij de juiste fase van de plc
Fase 1
Fase 2
Fase 3
Fase 4
Fase 5
Volwassenheidsfase
Introductiefase
Verzadigingsfase
Neergangsfase
Groeifase

Slide 20 - Drag question

Zet de naam bij de juiste fase van de plc
Fase 1
Fase 2
Fase 3
Fase 4
Fase 5
Early majority
Innovators
Late majority
Laggards
Early adopters

Slide 21 - Drag question

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Een bedrijf dat een groot marktaandeel heeft maar niet meer veel kan groeien. is een?
A
Star
B
Question mark
C
Cash Cow
D
Dog

Slide 24 - Quiz

Een bedrijf met relatief veel marktaandeel en nog veel groei mogelijkheden is een?
A
Star
B
Question Mark
C
Cash Cow
D
Dog

Slide 25 - Quiz

Een bedrijf met relatief weinig marktaandeel en weinig groei mogelijkheden is een?
A
Star
B
Question Mark
C
Cash cow
D
Dog

Slide 26 - Quiz