This lesson contains 9 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Hf 4 Formuleren
Je leert hoe je verwijst naar
mannelijke
vrouwelijke en
onzijdige woorden.
UITLEG
tot max. 08.45 uur
Slide 1 - Slide
Hf 4 Formuleren
Je leert hoe je verwijst naar
mannelijke
vrouwelijke en
onzijdige woorden.
UITLEG
tot max. 08.45 uur
Slide 2 - Slide
Een verwijswoord verwijst terug naar een woord ... eerder genoemd is. Welk verwijswoord vul je in?
Slide 3 - Open question
Welke verwijswoorden horen in deze zin?
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Er kunnen meerdere verwijswoorden goed zijn als antwoord.
Vera doet het trucje voor. ________ zegt:
‘Zo moet je ________ doen.’
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
Slide 4 - Drag question
Welke verwijswoorden horen in deze zin?
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.
Twan heeft een bijbaantje voor twee uurtjes,
________ vindt ________ niet erg.
deze
die
hij
zij
het
ze
dat
Slide 5 - Drag question
Maak de opdrachten bij hf 4 Formuleren.
Maak minimaal
Startopdracht, 1, 2, 4, 7c, 8b. Leer de theorie.
Thuisgroep werkt nu zelfstandig verder.
Slide 6 - Slide
Welke verwijswoorden horen in deze zin?
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Er zijn meerdere antwoorden mogelijk!
Het drumstel is van Davids vader,
maar ________ gebruikt ________ niet meer.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze
Slide 7 - Drag question
Welke verwijswoorden horen in deze zin? Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats. Let op: er kunnen meerdere verwijswoorden goed zijn als antwoord. Je mag er dus meerdere slepen, als je denkt dat ze passend zijn .
‘Wil je ________ naar de glasbak brengen?’, vraagt Ryan,