NN6 - H3 - Taalverzorging - Formuleren - Verwijswoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 4

Formuleren H 3

Lesdoel

Je leert wat verwijswoorden zijn, welke verwijswoorden er zijn en wanneer je welk verwijswoord gebruikt.

Lees de theorie op blz. 84.
Leg uit in eigen woorden:
Wat zijn verwijswoorden?

Nadat John de kano lek had gemaakt, hebben we hem weggegooid.
Waar verwijst 'hem' naar?

1. John
2. kano
3. lek
4. we

Ik heb geen zin om helemaal naar _____ lokaal te lopen!

1. die
2. dat

Ismaels jas, ________ tijdens de wedstrijd is gestolen, lag achter de bosjes.

1. die
2. dat

Het bericht over de aankomende storm, _____ op nu.nl stond, veroorzaakt veel onrust.

1. die
2. dat

Mijn scooter is blauw, maar ____ van Ben heeft fellere kleuren.

1. dit
2. deze

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 

Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.

Er kunnen meerdere verwijswoorden goed zijn als antwoord. 

Vera doet het trucje voor.    ________  zegt:

‘Zo moet je ________ doen.’

deze

die

dit

dat

hij

zij

het

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 

Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.

Onno krijgt een vreemd mailtje binnen.

_________ denkt dat  ________ spam is.

deze

die

dit

dat

hij

zij

het

ze

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 

Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.

‘Wil je ________ naar de glasbak brengen?’, vraagt Ryan,

terwijl ________ de lege flessen aan Luuk geeft.

deze

die

dit

dat

hij

zij

het

ze

Aan de slag!

Maak de opdrachten 1 t/m 8

Blz. 84