4.7 C Grammatica voorzetsel/bijv nw herhaling

Welkom!
Pak je boeken/laptop en etui, zet je tas op de grond.

Telefoons uit en niet zichtbaar.

Zit klaar zodat we direct met de les kunnen beginnen.

Magister; controle absentie, boeken en huiswerk. 


1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Pak je boeken/laptop en etui, zet je tas op de grond.

Telefoons uit en niet zichtbaar.

Zit klaar zodat we direct met de les kunnen beginnen.

Magister; controle absentie, boeken en huiswerk. 


Slide 1 - Slide

Wat doen we deze les?
  • Doel
  • Wat weet je al?
  • Uitleg 
  • Samen oefenen
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiten, huiswerk noteren

Slide 2 - Slide

Doel
Herhalen: bijvoeglijk naamwoord en voorzetsel. 

Slide 3 - Slide

Noem een voorzetsel en een bijvoeglijk naamwoord.

Slide 4 - Mind map

voorzetsel
Een voorzetsel staat nooit alleen: het hoort bij 1 of meer andere woorden.
Ik ga naar huis. Thuis zit ik in mijn kamer en lees ik in mijn boek.

Slide 5 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naawoord (bn) zegt iets over het zelfstandig naamwoord (zn). Het geeft extra informatie over het zn.
Een bn staat vaak voor een zn, maar kan er ook achter staan.
snel          zijn snelle auto        zijn auto is snel
groen       het groene glas      het glas is groen

Slide 6 - Slide

Wat is een voorzetsel?
A
de
B
naast
C
fietsen
D
fles

Slide 7 - Quiz

voorzetsel(s)?
A
Op
B
Gisteren
C
Ik
D
In

Slide 8 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de zin?

'Toen je belde was ik in de nieuwe supermarkt.'
A
in
B
er staat geen voorzetsel in de zin
C
supermarkt
D
nieuwe

Slide 9 - Quiz


Ik kan een voorzetsel en een bijvoeglijk naamwoord in een zin herkennen.
JA
Nee
Misschien

Slide 10 - Poll

zelfstandig werken
Hoofdstuk 4.7 grammatica af!
Test jezelf
Versterk jezelf

Slide 11 - Slide