4.7 A Grammatica bijvoeglijk naamwoord

Welkom!
hoofdstuk 4.7 grammatica
les 1
controle spullen
Zorg een laptop bij je hebt!
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
hoofdstuk 4.7 grammatica
les 1
controle spullen
Zorg een laptop bij je hebt!

Slide 1 - Slide

Wat doen we deze les?
  • Doel
  • Wat weet je al?
  • Uitleg 
  • Samen oefenen
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiten, huiswerk noteren

Slide 2 - Slide

Doel
Aan het einde van de les weet ik wat een bijvoeglijk naamwoord (bn) is.

Slide 3 - Slide

Mijn kleine zusje moet elke dag een hondje aaien.
Zoek de pv/wg/o/lv en zet zinsdeelstrepen

Slide 4 - Open question

Noem drie bijvoeglijk naamwoorden

Slide 5 - Mind map

Slide 6 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naawoord (bn) zegt iets over het zelfstandig naamwoord (zn). Het geeft extra informatie over het zn.
Een bn staat vaak voor een zn, maar kan er ook achter staan.
snel          zijn snelle auto        zijn auto is snel
groen       het groene glas      het glas is groen

Slide 7 - Slide

De vriendelijke reus is vandaag jarig. Het is nu een oude man. Hij mag wel 80 kaarsjes uitblazen. De gekleurde kaarsjes staan op een heerlijke taart.

Slide 8 - Open question

De kleine, plastic bezoekers met gele hoofdjes staan voor de dichte deur.

Slide 9 - Open question

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Quiz

Waar staat het bijvoeglijk naamwoord meestal?
A
achter het zelfstandig naamwoord
B
voor het zelfstandig naamwoord

Slide 11 - Quiz

wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
aardappel
B
het
C
mooie
D
gescoord

Slide 12 - Quiz

De gestreken broek is van een lelijke man.
A
gestreken en lelijke
B
lelijke
C
broek en lelijke
D
broek en man

Slide 13 - Quiz

Ik weet wat een bijvoeglijk naamwoord is.
Ik kan een bijvoeglijk naamwoord in een zin benoemen.
JA
NEE
Misschien

Slide 14 - Poll

zelfstandig werken
online: H4.7 grammatica
blz 67 t/m 69 
opdracht 3, 4, 5 en 6









Slide 15 - Slide