418 week 2.6 alle criteria

English
week 2.6
exam planning and grading
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 4

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

English
week 2.6
exam planning and grading

Slide 1 - Slide

planning
writing: 3 February 2022
speaking and conversations:
 in testweek 2: 26 January 2022

Slide 2 - Slide

samenhang
De opbouw van de tekst (inleiding, kern, slot)

gebruikt eenvoudige voeg- en verwijswoorden
(but, because, after, this ,him, me, her...)

Slide 3 - Slide

woordenschat
voldoende woordenschat voor alledaagse handelingen
(bedanken, verontschuldigen, iets vragen, vertellen over vertrouwde onderwerpen)
Eenvoudige voorzetsel combinaties
(waiting for, walking to, to believe in)

Slide 4 - Slide

spelling
- kan woorden fonetisch (zoals je het zegt) redelijk correct schrijven.
- gebruikt eenvoudige leestekens (punt, vraagteken) en hoofdletters.

Slide 5 - Slide

grammar
"de woordvolgorde is correct..."

what is the right wordorder?

Slide 6 - Slide

grammar
"de kandidaat gebruikt zo nu en dan bijzinnen"
(is een link met samenhang)
I went to the beach, so my dog could run.
My friend, who is very ill, is in hospital now.

Slide 7 - Slide

grammar
"de werkwoordsvormen zijn meestal correct"
I work, he works, they worked
you have been, he doesn't talk

Slide 8 - Slide

grammar
"de werkwoordstijden zijn soms correct"
The bus leaves at 10.
I am walking to school right now.
I ran 10 miles yesterday.
I have known her for 10 years.

Slide 9 - Slide

grammar
"verbuiging van naamwoorden soms correct"
book/books; foot/feet; (wo)man/(wo)men;
tall/taller/tallest

Slide 10 - Slide

grammar
"kandidaat gebruikt lidwoorden meestal correct"
the bus; the house
a book; an apple
a home; an hour

Slide 11 - Slide

afstemming taalgebruik
kandidaat legt korte sociale contacten door gebruik te maken van alledaagse beleefdheidsvormen:
bijv: 
begroeten, een gelukwens, een vraag stellen, afscheid nemen, kort antwoord op een vraag, eenvoudige info verstrekken, iets vertellen over een ervaring

Slide 12 - Slide

afstemming taalgebruik
door alledaagse beleefdheidsvormen
bijv:
hi, dear, thank you, (kind) regards

Slide 13 - Slide

afstemming taalgebruik +
- een gesprek voeren
- antwoord geven op vragen
- meerdere vragen stellen
- uitgebreider vertellen

Slide 14 - Slide

afstemming taalgebruik +
- how are you?
- nice to see you?
- thank you for you time.
- gebruik could and would ipv can and want
- check de 'uitdrukkingen' achter in je boek

Slide 15 - Slide

vloeiendheid
spreektempo (vrij laag)
korte zinsdelen met gemak
duidelijke aarzelingen, herformuleringen, valse starts

Slide 16 - Slide

uitspraak
over het algemeen duidelijk verstaanbaar
merkbaar accent
publiek moet af en toe om herhaling vragen

Slide 17 - Slide

productie/interactie strategieën
- gesprek: reageert op vragen, maar kan zelden gesprek zelf gaande houden
- onbegrip aangeven, vragen om herhaling
- gebruik fillers (uh)
- overkoepelend begrip/woord verbuitenlandsen of omschrijven

Slide 18 - Slide

practice
in smaller groups
get a card
try to talk for 1 - 2 mins about the subject

Slide 19 - Slide