3H: persoonlijk voornaamwoord 1,3,4 nv

timer
1:00
Welke persoonlijke voornaamwoorden ken je in het Duits? Schrijf ze in het Duits op met de NL vertaling.
Probeer er zoveel mogelijk op te schrijven!
1 / 13
next
Slide 1: Mind map
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

timer
1:00
Welke persoonlijke voornaamwoorden ken je in het Duits? Schrijf ze in het Duits op met de NL vertaling.
Probeer er zoveel mogelijk op te schrijven!

Slide 1 - Mind map

Welk antwoord geeft een persoonlijk voornaamwoord aan
A
MEIN (=mijn) Buch ist langweilig
B
ICH (= ik) habe noch nicht gelesen.

Slide 2 - Quiz

Persoonlijk voornaamwoord in de 1e naamval: welk antwoord is fout en staat dus NIET in de 1e naamval
A
ich
B
du
C
euch
D
sie

Slide 3 - Quiz

Hoe vertaal je 'jou' in de 4e naamval?
A
du
B
dich
C
dir

Slide 4 - Quiz

schrijf de voorzetsels van de 4e naamval op (denk aan het ezelsbruggetje!)
timer
1:00

Slide 5 - Open question

Hoe vertaal je 'mij' in de 3e naamval?
A
ich
B
mich
C
mir

Slide 6 - Quiz

Sleep het Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 3E nv.
mij
jou
hem
jullie
haar
ons
het
hen
u
mir
uns
ihm
ihm
ihr
dir
euch
ihnen
Ihnen

Slide 7 - Drag question

Je hebt het stappenplan nodig om de naamval te bepalen en om het persoonlijk voornaamwoord goed te vertalen.
Wat zijn de stappen van het stappenplan?

Slide 8 - Open question

hij proef / aan hem proef  / hem proef

1. Leg aan je buurman/buurvrouw uit wat de hij- proef, de aan hem-proef en de hem-proef betekenen (Hoe pas je dit toe?)


2. Bespreek welke naamval de hij-proef, aan hem-proef en hem-proef krijgt.


Slide 9 - Slide

Bij stap 3 van het stappenplan moet je de proeven gaan toepassen.
Welke naamval krijgt de 'hij-proef'?
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval

Slide 10 - Quiz

Bij stap 3 van het stappenplan moet je de proeven gaan toepassen.
Welke naamval krijgt de 'hem-proef'?
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval

Slide 11 - Quiz

Bij stap 3 van het stappenplan moet je de proeven gaan toepassen.
Welke naamval krijgt de 'aan hem-proef'?
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval

Slide 12 - Quiz

Opdrachten nakijken & bespreken


AB. S.

Slide 13 - Slide