This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
NEDERLANDS
JUF :
ASTRID WESENHAGEN
Slide 1 - Slide
NEDERLANDS
LEZEN
IN DEZE LES LEER JE:
- DE TITEL VAN EEN TEKST HERKENNEN
- HET ONDERWERP VAN EEN TEKST VINDEN
- WAT EEN TUSSENKOPJE IS.
Slide 2 - Slide
WAT WEET JE AL OVER TEKSTEN?
Slide 3 - Slide
Titel en tussenkopje
Bijna elke tekst heeft een titel. Meestal noemt de titel het onderwerp óf hij geeft een aanwijzing over het onderwerp. Een titel in een (online) krant noem je ook wel kop of krantenkop. Meestal zijn de letters van de titel groter gedrukt.
Soms staan er in de tekst ook tussenkopjes (of kopjes). Tussenkopjes vertellen je waarover het tekstgedeelte eronder gaat. Zo kun je gemakkelijk deelonderwerpen vinden in een tekst.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
HET ONDERWERP VAN EEN TEKST
Iedere tekst gaat ergens over. Dat noem je het onderwerp van de tekst.
Zo kun je het onderwerp van de tekst vinden:
- Lees de titel.
- Kijk naar de woorden die vet- of schuingedrukt zijn.
- Bekijk de plaatjes.
Stel jezelf de vraag: 'Waarover gaat deze tekst?'
Het onderwerp schrijf je altijd in één woord of in een paar woorden op.
Slide 6 - Slide
H1.3 lezen opdrachten
Slide 7 - Slide
Opdracht 3
Bekijk tekst 1. Let op: je mag de tekst nog niet lezen.
a Wat valt je op als je deze tekst bekijkt?
b Zou je deze tekst willen lezen?
Opdracht 3
Bekijk tekst 1. Let op: je mag de tekst nog niet lezen.
a Wat valt je op als je deze tekst bekijkt?
b Zou je deze tekst willen lezen?
c Leg uit waarom wel of waarom niet.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Maken opdrachten 3 tot en met 9 , opdracht 6 overslaan
Klaar? Ga door met
opdrachten 10 t/m 18.
timer
15:00
Slide 10 - Slide
WAT WEET JE NU?
Slide 11 - Slide
Controlevraag.
Waar staat de titel ALTIJD?
A
Onderaan de tekst
B
Middenin de tekst
C
Bovenaan de tekst
Slide 12 - Quiz
Hoe herken je de titel van een tekst?
A
Er staan pijlen bij
B
Is vetgedrukt
C
De naam van de schrijver staat er in
D
Eindigt altijd met een punt
Slide 13 - Quiz
Hoe noem je een mini-titel in de tekst?
A
Gewoon titel
B
Alinea
C
Deelonderwerp
D
Tussenkopje
Slide 14 - Quiz
Wat is het onderwerp van deze tekst?
A
Fietsen en appen
B
Appen op de fiets wordt snel verboden.
C
Appen op de fiets wordt niet verboden.
D
Haast hebben op de fiets wordt verboden.
Slide 15 - Quiz
Wat is het onderwerp van een tekst?
A
De laatste alinea
B
Waar de tekst vandaan komt
C
Waar de tekst over gaat
D
De schrijver
Slide 16 - Quiz
Wat zijn tussenkopjes?
A
dikgedrukte woorden
B
De titel
C
Kopjes boven een alinea
Slide 17 - Quiz
Waar zijn tussenkopjes (of deeltitels) voor bedoeld?