Ik kan de werkwoorden op -er gebruiken in de tegenwoordige tijd (présent)
1 / 29
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Préparation PW 2
Ik ken voca + zinnen van bron ABEF
Ik kan het bijvoeglijk naamwoord gebruiken
Ik kan de werkwoorden op -er gebruiken in de tegenwoordige tijd (présent)
Slide 1 - Slide
VOCA ABEF
Pak je woordenlijst voor je (p. 88-89) !
Slide 2 - Slide
Bijvoeglijke naamwoorden
Slide 3 - Mind map
dieren
Slide 4 - Mind map
in je huis
Slide 5 - Mind map
werkwoorden
Slide 6 - Mind map
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
meervoud
Welke letters komen achter het bijvoeglijk naamwoord?
-e
-es
-s
- (geen letters)
Slide 7 - Drag question
oefenen
Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben.
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands
Slide 8 - Drag question
Bijv nw die VOOR het zelfst nw komen
Slide 9 - Mind map
Slide 10 - Slide
Vul de juiste vorm van het woord in: La ...... (bon) glace.
Slide 11 - Open question
Vul de juiste vorm van het woord in: Les filles ..... (malade).
Slide 12 - Open question
Vul de juiste vorm van het woord in: Le garçon ..... (célèbre).
Slide 13 - Open question
Vul de juiste vorm van het woord op de juiste plek in. Schrijf alle woorden op. Les ...... lapins ..... (grand)
Slide 14 - Open question
Vul de juiste vorm van het woord op de juiste plek in. Schrijf alle woorden op. La ...... femme ..... (actif)
Slide 15 - Open question
Schrijf een kort bericht in het Frans, waarin: - Je vraagt of de ander broers of zussen heeft - en of de ander een huisdier heeft. - Je vertelt dat je een hamster en twee kleine zussen hebt.
Slide 16 - Open question
Schrijf een kort bericht in het Frans, waarin je vertelt: - dat je in een huis woont. - dat je jouw slaapkamer leuk vindt en dat deze klein is.
Slide 17 - Open question
Regelmatige ww. op -er
Stap 1: haal -er van het werkwoord (stam)
Stap 2: voeg de goede uitgang toe: je = e
tu = es
il, elle, on = e
nous = ons
vous = ez
ils, elles = ent
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
Aimer
Houden van
Je / J'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
Regelmatige werkwoorden op -er
aime
aiment
aimons
aime
aimes
aimez
Slide 20 - Drag question
Vul de juiste vorm van het gevraagde werkwoord in: Vous ....... (trouver)
Slide 21 - Open question
Vul de juiste vorm van het gevraagde werkwoord in: Les profs ....... (adorer)
Slide 22 - Open question
Vul de juiste vorm van het gevraagde werkwoord in: Je ....... (manger)
Slide 23 - Open question
Vul de juiste vorm van het gevraagde werkwoord in: La fille ....... (aimer)