1.8/1.9 Hoofdletters + lastige gevallen (1)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Nederlands Hoofdstuk: 1
1.	Lesopening
2.	Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.	Lesdoel (+ minicheck)
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Neem het boek van Nederlands voor je.

Laat het nog even dicht. 

2. Leergebiedoverstijgende doelen

Zelfstandig leren

- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld. 

Arrangementen

- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 

???

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 

???

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 

???

3. Lesdoel

Aan het einde van de les:

- weet je wanneer je hoofdletters en kleine letters moet schrijven. 

- kun je woorden die eindigen op -heid, -teit, -lijk, en -ig goed spellen. 

Verdiept arrangement:

Namen lln. 

huiswerk noteren + maken:

Les: 1.8 + 1.9

blz.:  26 t/m 28.

opdr.: 6 t/m 8.

Minicheck

Quiz mee!

Heb je alle 3 de vragen goed? 

Dan mag je daarna zelfstandig aan de slag. 

Niet alle 3 de vragen goed? 

Niet erg! Doe mee met de instructie. 

Schrijf de zin over, noteer hoofdletters waar nodig:

de hoofdstad van zuid-limburg is maastricht.

kies uit; -tijd of -teit.
universi..........

kies uit; -ig of -ug.
zonn..........

Wie maakt wat:

3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:

Blok 1 Les: 1.8 + 1.9 blz.: 26 t/m 28. opdr.: 6 t/m 8.

De rest doet mee met de instructie.

4. Instructie

Lees mee op de volgende dia's. 

Hoofdletters

Je schrijft een hoofdletter aan het begin van een zin. 

Je schrijft namen altijd met een hoofdletter. 

heid - teit 

Woorden die eindigen op -heid en -teit schrijf je altijd hetzelfde:

vrolijkheid

eenzaamheid

puberteit

kwaliteit

maar...

teit of tijd? 

woorden die ECHT met tijd te maken hebben schrijf je met 'tijd'. 

zomertijd - wintertijd - koffietijd - werktijd. 

Woorden die niets met 'tijd' (de klok) te maken hebben eindigen altijd op 'teit' 

puberteit - kwaliteit - majesteit - brutaliteit - 

 -ig of -ug'? 

Hoor je op het einde 'ig of ug'? En valt daar niet de nadruk op? Dan schrijf je altijd 'ig'. 

lenig - stevig 

je kunt dit controleren: woorden die eindigen op 'ig' krijgen altijd een 'e' erachter als je het woord langer maakt:

lenig - lenige

stevig - stevige

-lijk of -luk? 

Als je op het einde van een woord -lijk of -luk hoort, dan schrijf je altijd -lijk. 

Lelijk - eerlijk 

Als je die woorden langer maakt, komt er een -e achter:

lelijke - eerlijke 

5. Begeleid inoefenen

Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?

Lees en maak les 1.8 + 1.9, opdr. 6 t/m 8. 

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?

Namen lln kom aan de instructietafel zitten. 

Dan gaan we samen aan de slag. 

6. Zelfstandig werken

Je leest en maakt zelfstandig, in stilte:

V: les 1.8 + 1.9, blz. 26 t/m 28, opdr. 6 t/m 8 --> naam lln

B: Les: 1.8 + 1.9, blz.: 26 t/m 28, opdr.: 6 t/m 8 --> Rest van de klas

I: les 1.8 + 1.9, blz. 26 t/m 28, opdr. 6 t/m 8 --> naam lln

Ben je klaar?

1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig. 

2. Huiswerk ander vak afmaken. 

3. Leren toets / lezen / woordzoeker.

7. Evaluatie

- zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld. 

Quiz mee ter afsluiting --> evaluatie lesdoelen!

Schrijf de zin over, noteer hoofdletters waar nodig:

ik ga in december naar assen in drenthe.

kies uit; -tijd of -teit.
kwali..........

kies uit; -luk of -lijk.
werke..........

Ik weet wanneer ik hoofdletters moet gebruiken.

Ik kan woorden met -heid, -teit, -lijk en -ig op het einde goed spellen.

0100

Afsluiting

Ruim je boek en schrift van NE op.

Volgende lesuur: ....................