Lezen/argumenteren week 42

Literatuur
We zijn nu vijf weken bezig geweest met literatuur. Je weet  steeds meer van literaire begrippen. Die kun je straks gebruiken bij je eerste boekverslag (zie spelo). Zorg ervoor dat je vóór de herfstvakantie aangeeft welk boek je leest. Alvast meer boeken op je keuzelijst zetten (je leest er vier dit jaar) mag natuurlijk ook.
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Literatuur
We zijn nu vijf weken bezig geweest met literatuur. Je weet  steeds meer van literaire begrippen. Die kun je straks gebruiken bij je eerste boekverslag (zie spelo). Zorg ervoor dat je vóór de herfstvakantie aangeeft welk boek je leest. Alvast meer boeken op je keuzelijst zetten (je leest er vier dit jaar) mag natuurlijk ook.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Lezen/argumenteren
We zijn nu vijf weken bezig geweest met lezen en argumenteren. Tijd om de balans op te maken. In deze les oefenen we met alle theorie die je tot nu toe hebt gehad van leesvaardigheid (ook uit voorgaande leerjaren!) en behandelen we het laatste onderwerp van argumenteren: argumentatie beoordelen (én kritisch lezen).

Slide 3 - Slide

Het is belangrijk dat je voor SE1 precies weet wat de drie belangrijkste tekstsoorten en hun bijbehorende tekstdoelen zijn. Hoe houd je ze uit elkaar en waar herken je ze aan?

Slide 4 - Slide

De meeste onderdelen van het belangrijke en grote hoofdstuk 'tekststructuur' heb je in de voorgaande jaren van je schoolcarrière al uitgelegd gekregen bij Nederlands. Nu komt het erop aan dat je het totaalplaatje goed gaat beheersen.

Slide 5 - Slide

Het derde belangrijke hoofdstuk om goed door te nemen voor de test is natuurlijk het hoofdstuk argumenteren. De afgelopen weken hebben we alle paragrafen van dit hoofdstuk in de instructie behandeld op één na...

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Kritisch lezen
Argumentatie beoordelen sluit eigenlijk naadloos aan op een onderdeel dat we bij leesvaardigheid in de voorgaande jaren al behandeld hebben: kritisch lezen. Het kan geen kwaad de theorie daarvan hier nog eens te herhalen.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Quizvragen!

Slide 18 - Slide

Wat is het tekstdoel van een betoog?
timer
0:30
A
informeren
B
overtuigen
C
beschouwen
D
uiteenzetten

Slide 19 - Quiz

De kernzin van een alinea bevat de belangrijkste informatie van die alinea en is...
timer
0:30
A
de eerste zin van de alinea
B
de laatste zin van de alinea
C
de tweede zin van de alinea
D
de eerste, tweede of laatste zin van de alinea

Slide 20 - Quiz

De inleiding
Koppel bij de volgende sleepvraag de verschillende manieren om je inleiding te vullen aan de juiste inleidingsfuncties (aandacht trekken of onderwerp introduceren) 

Slide 21 - Slide

timer
1:00
Inleiding: aandacht trekken
Inleiding: onderwerp introduceren
Een (grappige) anekdote
Aanleiding voor het schrijven van de tekst
Korte uitleg v/h onderwerp
Voorbeeld(en)
Historische verwijzing
Het belang voor de lezer
Citaat
Prikkelende vraag

Slide 22 - Drag question

Wat is stap 1 van het 'stappenplan hoofdgedachte bepalen'?
timer
0:30
A
de hele tekst nauwkeurig lezen
B
De titel, de inleiding en het slot nauwkeurig lezen
C
Het onderwerp bepalen door tekst verkennend te lezen
D
In één zin de hoofdgedachte formuleren

Slide 23 - Quiz

Functiewoorden. Wat is een nuancering?
timer
0:30
A
Geeft een verfijning in de uitleg of zwakt een standpunt iets af
B
Legt uit waarom iemand iets doet of vindt
C
doet een uitspraak die logisch voortvloeit uit eerder gevolgde redeneringen
D
stemt met iets in, als aan een bepaalde voorwaarde is voldaan

Slide 24 - Quiz

Welk signaalwoord hoort niet bij een temporeel tekstverband?
timer
1:00
A
tegelijkertijd
B
hoewel
C
eerst
D
vroeger

Slide 25 - Quiz

Een argument dat subjectief is en dat gebaseerd is op gevoel/overtuiging/ervaring/geloof/normen en waarden/vermoedens noem je...
timer
0:30
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 26 - Quiz

Wat voor argumentatie hoort bij deze redenering: 'Natuurlijk mag je het woord epibreren neerleggen bij Scrabble. Het staat immers in Van Dale.' Argumentatie op basis van....
timer
0:30
A
gezag of autoriteit
B
voor- en nadelen
C
voorbeeld
D
vergelijking

Slide 27 - Quiz

Wat is het juiste schema?

Slide 28 - Slide


timer
1:00
A
Schema A
B
Schema B

Slide 29 - Quiz

'Hoe kúnt u mij een onvoldoende voor de toets geven? Ik heb er zó hard voor geleerd!' Welke drogreden is dit?
timer
0:30
A
persoonlijke aanval
B
vertekenen van een standpunt
C
cirkelredenering
D
bespelen van het publiek

Slide 30 - Quiz

Wat is volgens jou het standpunt van Jan Mars?

Slide 31 - Slide

Wat is het standpunt?
timer
1:00

Slide 32 - Open question

Standpunt: vouchers ipv geld voor 18-jarigen. Wat is het argument dat de schrijver geeft?

Slide 33 - Slide

Welk argument
geeft de schrijver?
timer
1:00

Slide 34 - Open question

Havo 5
Havo 4
Wat is de weektaak???

Slide 35 - Slide