This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
4.5 Weefselvloeistof en lymfe
Deze les:
- korte herhaling 4.4 Bloedstolling
-HW nakijken/bespreken
- Weefselvloeistof
- Filtratie en Resorptie
- Lymfevatenstelsel
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Leg uit waarom bloed niet te snel, maar ook niet te langzaam mag stollen.
Slide 7 - Open question
Wanneer je een wondje hebt, moet dat snel gedicht worden. Welke bloedbestanddelen spelen een rol bij het vormen van een korstje?
A
de bloedplaatjes, rode bloedcellen en witte bloedcellen
B
fibrinogeen, bloedplaatjes en rode bloedcellen
C
witte bloedcellen en bloedplaatjes
D
fibrinogeen, bloedplaatjes en witte bloedcellen
Slide 8 - Quiz
Zet de bloedstollende gebeurtenissen in de juiste volgorde!
Wondje
Bloedplaatjes
Stollingsfactoren
Bloedplasma
Beschadigde
Dekweefsel- cellen
Slide 9 - Drag question
Slide 10 - Slide
Zet de bloedstollende gebeurtenissen in de juiste volgorde, vervolg.
Protrombine
Fibrinogeen
Stollingsfactoren
Trombine
Fibrinedraden
Fibrine
Slide 11 - Drag question
Slide 12 - Slide
Nakijken opdrachten HW: Welke bespreken?
Slide 13 - Mind map
4.5 Leerdoelen en begrippen
Leerdoelen:
- Je kunt de kenmerken en functies van weefselvloeistof en lymfe beschrijven wat de functie is van de bestanddelen van weefselvloeistof en lymfe noemen.
Bloed stroomt door je bloedvaten en vervoert stoffen naar alle delen van het lichaam.
Een deel van het vocht (bloedplasma) uit bloed komt buiten de bloedvaten terecht.
Daar noem je het weefselvloeistof.
Slide 15 - Slide
Weefselvloeistof
Als bloed bij de haarvaten komt wordt een deel van de bloedplasma de haarvaten uitgeperst (door de hoge bloeddruk!). Dit heet filtratie.
Hier zitten voedingsstoffen en zuurstof in opgelost.
Bloedcellen en grote eiwitten blijven achter.
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Welk specifiek kenmerk van haarvaten zorgt ervoor dat bloedplasma in organen naar de cellen kan worden geperst?
Slide 18 - Open question
Weefselvloeistof
Weefselvloeistof zit om alle cellen van een weefsel heen. Stoffen die cellen nodig hebben kunnen ze uit de weefselvloeistof halen (zuurstof, voedingsstoffen)
en stoffen die ze niet nodig hebben geven ze af aan het weefselvloeistof (afvalstoffen, CO2).
Slide 19 - Slide
Weefselvloeistof
De haarvaten nemen ook weer een groot deel van de weefselvloeistof op (resorptie) wanneer ze de organen uit gaan.
Dit komt door de hoge osmotische waarde van het bloed (door de eiwitten die zijn achtergebleven).
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Weefselvloeistof
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Weefselvloeistof
Slide 24 - Slide
Opdrachten
- Maken 4.5 opdr. 44 t/m 50
Klaar?
Lezen 4.5 en maken opdr. 54 t/m 57
timer
15:00
Slide 25 - Slide
Lymfevaten
De colloïd osmotische druk is niet voldoende om alle vloeistof die uit het haarvat gefilterd is weer te resorberen.
Zonder lymfevaten zou er veel vocht in de organen achterblijven.
Slide 26 - Slide
Lymfevaten
Weefsels bevatten ook lymfevaten die vloeistof kunnen afvoeren.
Die lymfevaten maken deel uit van een lymfevaten systeem/stelsel (vergelijkbaar met bloedvatenstelsel).
Vanaf het moment dat de vloeistof in een lymfevat zit heet het lymfe.
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Lymfevaten
Lymfevaten bevatten net als aders kleppen om er voor te zorgen dat de lymfe de goede kant op stroomt.
Slide 29 - Slide
Lymfevatenstelsel
In het lymfevatenstelsel komt alle lymfe uiteindelijk terecht in de borstbuis en de rechterlymfestam.
Van daaruit stroomt de lymfe via de sleutelbeenaderen weer het bloedplasma in,
in de richting van de bovenste holle ader.
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Lymfeknopen/ lymfeklieren
Verspreid over het lichaam liggen in het lymfevatenstelsel ook lymfeknopen.
In de lymfeknopen wordt de lymfe gezuiverd van o.a. ziekteverwekkers.
Slide 32 - Slide
Oedeem: bekijk het filmpje en beantwoord de volgende vragen
Hoe kan na een infectie de colloïdosmotistche waarde van het bloed toenemen?
Op welke wijze kunnen parasieten de oorzaak zijn van oedeem?
Welke behandelingen en hulpmiddelen in het filmpje ondersteunen de patiënt?
Op welke wijze draagt een hoge bloeddruk bij aan oedeemvorming? Gebruik in je antwoord de gebruikte termen van BiNaS tabel 84G.
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Video
Huiswerk
- Maken 4.5 opdr. 54 t/m 57
- Context Oedeemfysiotherapeut (58 en 59)
- Samenhang 'Blozen maakt aantrekkelijk'. (1 t/m 4)