Debatles 2

Debatles 2
Planning:
- welkom
- leerdoel
- oefening 1
- oefening 2
- evaluatie
1 / 10
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Debatles 2
Planning:
- welkom
- leerdoel
- oefening 1
- oefening 2
- evaluatie

Slide 1 - Slide

Debatles 2
Ballondebat:
Elke ballonvaarder moet in een speech van maximaal één minuut aangeven waarom hij beslist in de ballon moet blijven zitten. Het publiek heeft de belangrijkste functie. Zij bepaalt wie mag blijven!
De ballon maakt snel hoogte en de ballonvaarders gaan verder met hun tocht. Maar het gaat wéér mis! De ballon dreigt tegen een ander hooggebouw aan te vliegen. Deze keer kan slechts één iemand blijven.

Slide 2 - Slide

Debatles 2
Leerdoel

1. Bewustwording van hoe vaak we “uhhh…” zeggen.

2. Pakkend, bondig en concreet een speech beginnen. Kortom: de aandacht trekken van je publiek!


Slide 3 - Slide

Debatles 2
Oefening 1:
Verdeel de groep in twee teams. Zij gaan in twee rijen tegenover elkaar staan.
Het eerste lid van team A krijgt een woord (bijvoorbeeld: uitgaan, de leukste leraar, de krant) en de opdracht daar een minuut lang over vol te praten. Maar als hij “uhhh” zegt is hij af. Het andere team moet daarvoor op tafel slaan. Zij krijgen vervolgens de beurt.
Dat andere team mag dan over hetzelfde woord praten, maar hoeft slechts de resterende tijd vol te maken. Dit kan dus betekenen dat een lid van team A 55 seconden vol praat en dan ineens “uhhh” zegt, waardoor een lid van team B nog maar vijf seconden hoeft vol te praten.
Bij twijfel (of er wel “uhhh…” is gezegd) beslist de docent. Opsommingen en overduidelijk niet ter zake doende informatie leidt ook tot verlies van de beurt.

Slide 4 - Slide

Debatles 2
Evaluatie oefening 1:

Het veelvuldig gebruik van “uhhh…” wordt gezien als een teken van zwakte of onzekerheid. Het publiek denkt dan dat de spreker niet goed weet waarover hij spreekt en of het wel echt zo is als hij zegt. Dat is vernietigend voor je overtuigingskracht. Daarom is het van belang om inzicht te hebben in hoe vaak je “uhhh…” zegt en dit zoveel mogelijk te beperken.

Slide 5 - Slide

Debatles 2
Oefening 2

Iedereen krijgt een stelling en een positie (voor of tegen). Hij krijgt maximaal tien minuten om die voor te bereiden. Maar hij hoeft geen heel betoog voor te bereiden. Hij hoeft slechts zijn opening te bedenken: een pakkende introductie (misschien met een uiteenzetting van het probleem) en de opsomming van de structuur. Met andere woorden, leer een goede eerste indruk te maken!

Slide 6 - Slide

Debatles 2
Oefening 2

Stelling: 

Nederland moet meer doen om de klimaatverandering tegen te gaan.

Slide 7 - Slide

Debatles 2
Feedback:
- Een goede introductie kan humor, een anekdote, een schokkende feitje of een beeldend beschreven probleem bevatten. Het is belangrijk dat mensen onmiddellijk willen luisteren naar de rest van je speech.
- Je wil de structuur van je speech weergeven met prikkelende maar bondige labels. Daar mag je best een beetje overdrijven! In plaats van te spreken over dat het plan “slecht voor de economie” is, kan je ook spreken over hoe het “desastreus is voor de economie”.
- Een goede manier om je structuur te laten beklijven is door metaforen te gebruiken. “Ten eerste ga ik uitleggen dat we het probleem bij de wortels aan moeten pakken. En ten tweede…”

Slide 8 - Slide

Debatles 2
Tijd over?

Lagerhuisdebatje met de stelling over klimaatverandering.

Slide 9 - Slide

Debatles 2
Evaluatie

Wat heb jij geleerd?

Slide 10 - Slide