3 Argumentatieschema's

Ik kan maar beter geen wiskunde-B nemen, want ik heb nog nooit hoger dan een 6 gehaald voor mijn wiskundetoets.

Er is niets mooier dan het oplossen van een moeilijke wiskundesom.



1 / 17
next
Slide 1: Slide
Middelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Ik kan maar beter geen wiskunde-B nemen, want ik heb nog nooit hoger dan een 6 gehaald voor mijn wiskundetoets.

Er is niets mooier dan het oplossen van een moeilijke wiskundesom.



Slide 1 - Slide

Er moet op school meer aandacht besteed worden aan de vaderlandse geschiedenis, want jongeren moeten leren trots te zijn op ons verleden.

Meer aandacht voor de vaderlandse geschiedenis zal ten koste gaan van de tijd voor wereldgeschiedenis.

Er is anders maar weinig in ons verleden waar we trots op kunnen zijn.



Slide 2 - Slide

Het geheel van argumenten en standpunt wordt redenering of argumentatie genoemd.

Het verband tussen argumenten en standpunt noemen we een argumentatieschema.

Slide 3 - Slide

De argumentatie kan gebaseerd zijn op:.

  • oorzaak en gevolg
  • kenmerk of eigenschap
  • voor- en nadelen
  • voorbeelden
  • vergelijking
  • autoriteit

Slide 4 - Slide

Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg.
Een feit of gebeurtenis leidt tot een ander feit of andere gebeurtenis.

Slide 5 - Slide

Argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap.
Als alle onderdelen van een groep hetzelfde kenmerk hebben, dan heeft een onderdeel van de groep dat kenmerk ook.

Slide 6 - Slide

Argumentatie op basis van voor- en nadelen.
Hier wordt een afweging gemaakt: de voordelen worden vergeleken met de nadelen. Op basis daarvan wordt een oordeel uitgesproken.

Slide 7 - Slide

Argumentatie op basis van voorbeelden.
Argumenten zijn gebaseerd op voorbeelden.

Slide 8 - Slide

Argumentatie op basis van vergelijking
Er wordt een vergelijking gemaakt tussen twee gevallen. 

Slide 9 - Slide

Argumentatie op basis van autoriteit
Een standpunt wordt ondersteund door een uitspraak van een deskundige of gezaghebbende.

Slide 10 - Slide

Mensen zouden wat meer met de fiets naar hun werk moeten gaan, want dat is goed voor het milieu en het is goed voor hun conditie.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van voor- en/of nadelen
C
Argumentatie op basis van autoriteit
D
Argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 11 - Quiz

Het is de hoogste tijd dat de lonen van alle Nederlanders omhoog gaan. De president van De Nederlandsche Bank heeft dat laatst ook in een interview gezegd.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van voor- en/of nadelen
C
Argumentatie op basis van autoriteit
D
Argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 12 - Quiz

Ik denk dat hij zich nauwelijks betrokken voelt bij het bedrijf en zijn collega's. Zo heeft hij zich gisteren ziek gemeld, terwijl hij 's middags wel in de sportschool was.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van voor- en/of nadelen
C
Argumentatie op basis van autoriteit
D
Argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 13 - Quiz

Ik vrees dat de leerkrachten in het basisonderwijs de zo gewenste loonsverhoging niet zullen krijgen; de docenten in het voortgezet onderwijs kregen immers laatst ook niet meer salaris.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van voor- en/of nadelen
C
Argumentatie op basis van vergelijking
D
Argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 14 - Quiz

Lees :
Theorie op blz 205 NN
                                                                                                                                           

Slide 15 - Slide

Maak opdracht 1 en 3 samen.
(BLZ 206/207)
Klaar? Kom ze nakijken!
Maak opdracht 5 en 6 alleen.
Klaar? Kom nakijken!

Heb je alles goed?
Begin aan je huiswerk:


Lees: 4 Drogredenen theorie.
maak opdracht 2+3 (HAVO), 2 (VWO)
Bedenk een argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap.

Slide 16 - Slide

Maak opdracht 1 en 3 samen. 
Klaar? Kom ze nakijken!
Maak opdracht 5 en 6 alleen.
Klaar? Kom nakijken!

Heb je alles goed?

Kijk je oefenopgave A (examenbundel na)
Begin aan voorbeeldexamen (blz 65 examenbundel)

Slide 17 - Slide