les 4: tijd

timer
15:00
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

timer
15:00

Slide 1 - Slide

Tijd
  • chronologisch: de gebeurtenissen worden verteld in de tijdsvolgorde waarin ze plaats hebben gevonden.
  • flashback: lezer wordt teruggenomen naar het verleden
  • terugverwijzing: kort iets uit het verleden benoemen
  • flashforward: meegenomen naar de toekomst
  • vooruitwijzing: kort iets wat gaat gebeuren benoemen
  • niet-chronologisch: er zitten flashbacks of -forwards in het verhaal.

Slide 2 - Slide

Tijd
  • vertraging: een gebeurtenis wordt uitgebreid verteld
  • versnelling: een gebeurtenis wordt kort samengevat
  • tijdssprong: er worden gebeurtenissen overgeslagen (uren/dagen/weken/jaren)

Slide 3 - Slide

Manipulatietechnieken
  • open plekken: nog niet ingevulde stukken van een verhaal 
  • spanningsboog: moment  ontstaan van een vraag tot antwoord
  • open einde: nog veel vragen
  • gesloten einde: belangrijkste vragen beantwoord

Slide 4 - Slide

Open plekken
Vragen die worden opgeroepen bij de lezer:
  • tegenstrijdige informatie
  • achterhouden informatie
  • gedrag personage  zich gedraagt.

--> zorgen voor spanning, zorgen ervoor dat een lezer wil weten hoe het verhaal verder gaat. 

Slide 5 - Slide

Spanningsboog
Bijvoorbeeld: Ben ligt in het ziekenhuis. De lezer vraagt zich af wat er gebeurd is. We komen erachter dat hij in slaap is gevallen met een jointje in de hand, waardoor de boomhut afbrandde.

Slide 6 - Slide

Spanningsboog
Bijvoorbeeld: Ben ligt in het ziekenhuis. De lezer vraagt zich af wat er gebeurd is. We komen erachter dat hij in slaap is gevallen met een jointje in de hand, waardoor de boomhut afbrandde.

Langste boog: waardoor ligt Ben in de kliniek?
Kleinere boog: bovenstaande gebeurtenis.

Slide 7 - Slide

Opdracht
  • We lezen het verhaal '' en passen de theorie van tijd, open plekken + personages, perspectief, setting toe. 

  • Daarnaast bespreken we natuurlijk waar het over 
       gaat en andere opvallende dingen. 

  • Maak aantekeningen!

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Open plekken
  • Wie is ik?
  • Wie is de hij?
  • Waarom gedraagt hij zich vreemd?
  • ...
  • ...

Slide 10 - Slide

Open plekken
  • Waarom ligt ie onder het bureau? hondje: onder het bureau liggen, achterin de auto, stank, plassen en poepen, in het bos, eten uit blik, drinken uit wc etc. etc.
  • Wat verandert er voor de ik? eerst heen en weer, woont nu in flat (traplopen), mist de kinderen, is met de man mee, man heeft nieuwe contacten, vriendin die hem blij maakt met water en fijn wandelen

  • Hoe heeft een scheiding invloed op een hond? vreemde geuren, vreemde mensen, moet wennen. Heeft meer invloed dan je denkt

  • ik-perspectief

Slide 11 - Slide

Setting
  • Twintigste eeuw, paar weken, soms warm
  • Voorwerpen: wc, auto
  • Het zijn steeds andere plekken en hond voelt zich ontheemd, dus parallel

Slide 12 - Slide

Tijd
  • Niet-chronologisch
  • Flashbacks: dat waren heerlijke middagen, was altijd gezellig, al die keren, ooit, later, toen, in het begin ...
  • Versnelling: uitlaten in het bos, huiswerk maken van de kinderen etc. etc. etc. heel veel
  • Geen vertraging (kort verhaal?!)

Slide 13 - Slide

Huiswerk
volgende week: toets
H4E di/do
H4F do/vr
H4G do/vr
H4H do/vr

7/8 april boek uit: opdracht in de les.


Slide 14 - Slide